BuitenlandRELIGIEVRIJHEID IN DE VS
Vrijheid van godsdienst is de VS lang niet alles waard

De Amerikaanse regering heeft een gereedschapskist vol met instrumenten om een land dat godsdienstvrijheid schendt, aan te pakken. Maar wat nu als dat een belangrijke bondgenoot is?

15 February 2023 19:19Gewijzigd op 15 February 2023 19:32
President Donald Trump verwelkomde in 2019 slachtoffers van religieuze vervolging in het Oval Office. beeld EPA, Kevind Dietsch
President Donald Trump verwelkomde in 2019 slachtoffers van religieuze vervolging in het Oval Office. beeld EPA, Kevind Dietsch

Het is inmiddels vaste prik. Tegen het einde van het jaar maakt de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken –op dit moment Anthony Blinken– een zwarte lijst bekend. Daarop staan landen die de vrijheid van godsdienst ernstig schenden, of dat toelaten. Staten die op de lijst terechtkomen, reageren veelal als door een wesp gestoken. Het doet hun reputatie bepaald geen goed, voor zover die nog ter discussie stond.

„Overal ter wereld worden door regeringen en groeperingen personen vanwege hun geloof lastiggevallen, bedreigd, gevangen gezet en zelfs gedood”, aldus Blinken in december bij de presentatie van de meest recente lijst van twaalf landen, waar onder meer China, Noord-Korea en Pakistan op prijken. „De Verenigde Staten zullen niet toekijken bij deze misstanden.”

De zwarte lijst weerspiegelt het belang dat Amerikanen hechten aan dit mensenrecht. De wet voor internationale godsdienstvrijheid (IRFA) verklaart ondubbelzinnig dat het beleid van de VS is om „schendingen te veroordelen” en zich „onwrikbaar in te zetten” voor geloofsvrijheid. Het ministerie van Buitenlandse Zaken is verplicht om jaarlijks alle landen daarop te beoordelen. Een speciale commissie, de Uscirf, ziet op het beleid toe.

„Een ontzettend belangrijk onderdeel” vormt de zwarte lijst in het Amerikaanse beleid, verklaart Daniel Nadel. Hij is topfunctionaris binnen het Bureau voor Internationale Godsdienstvrijheid, dat deel uitmaakt van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken. Het is zijn hoogste baas –Blinken– die de beslissing neemt welke landen op de lijst verschijnen, legt hij uit in zijn kantoor op het ministerie.

Signaal

Naast ”naming and shaming” maakt plaatsing op de lijst ook de weg vrij voor sancties. Te denken valt aan een wapenembargo, economische straffen of het niet langer uitwisselen van wetenschappelijke gegevens, legt Nadel uit. „Het is een brede waaier aan mogelijkheden.”

Ook Knox Thames benadrukt het belang van de zwarte lijst. „Hiermee kunnen de Verenigde Staten een duidelijk signaal afgeven. Het is een belangrijk diplomatiek drukmiddel om verandering te bewerkstelligen.” Hij maakte het proces van binnenuit mee als speciaal adviseur voor religieuze minderheden voor het ministerie van Buitenlandse Zaken onder zowel de regering-Obama als de regering-Trump.

Zo was Thames betrokken bij onderhandelingen met Oezbekistan. „Dat stond op de lijst met meest zware schenders. Trad er geen vooruitgang op, dan zouden er sancties volgen, hielden we de autoriteiten voor. Dat was voor de hervormingsbeweging in het land genoeg om een aantal veranderingen door te kunnen voeren, bijvoorbeeld als het ging om de registratie van kerken. Uiteindelijk is Oezbekistan van de lijst verdwenen. Ik geloof dat zonder dit drukmiddel deze verandering niet tot stand was gekomen.”

Boos

Desondanks blijft de jaarlijkse lijst niet vrij van kritiek. Op de laatste editie ontbraken Nigeria en India. Waakhond Uscirf was „verbolgen” en „extreem teleurgesteld” over de afwezigheid van beide landen, want het had plaatsing geadviseerd. Uscirf-voorzitter Nury Turkel beschuldigde het ministerie van Buitenlandse Zaken er zelfs van een oogje dicht te knijpen voor de schendingen van godsdienstvrijheid die in deze landen plaatsvinden. Andere belangen zouden zwaarder wegen.

Feit is dat mensenrechten slechts een radertje uitmaken in het geheel van het geopolitieke spel. Thames: „De Verenigde Staten zijn een supermacht en hebben veel verschillenden belangen: handel, veiligheid, energie en ook mensenrechten. Als deze met elkaar strijden, dan staan mensenrechten vaak onderaan het prioriteitenlijstje.”

In de praktijk hebben de meeste regeringen dan ook afgezien van strafmaatregelen, of eenvoudigweg meegelift op al bestaande sancties. Volgens Thames is het funest als landen wel op de lijst worden gezet, maar vervolgens geen gevolgen daarvan ondervinden. „Ik bezocht Pakistan nadat het op de lijst kwam, en ze waren er boos over. Tegelijkertijd wisten ze dat er geen straf zou volgen, behalve reputatieschade. Als de Verenigde Staten religieuze vrijheid serieus nemen, moeten ze meer doen dan landen op een speciale lijst zetten. Er moeten consequenties volgen.”

De Amerikaanse politicus James McGovern deed tijdens een recente internationale top in Washington over godsdienstvrijheid de oproep om vooral consequent beleid te voeren. „We moeten onze verontwaardiging over schendingen van de godsdienstvrijheid niet verzachten vanwege economische of strategische belangen”, zei de vooraanstaande Democraat, lid van het Huis van Afgevaardigden. „We staan voor waar we voor staan. Maar we zijn daar niet altijd consistent in geweest”, erkende de politicus ook.

Er zijn echter wel degelijk bondgenoten die op de zwarte lijst worden gezet. Een voorbeeld is Saudi-Arabië, een belangrijke partner van de VS in het Midden-Oosten. Daarmee geeft het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken aan dat het olierijke land zich schuldig maakt aan voortdurende en systematische schendingen van de godsdienstvrijheid.

Vingers branden

Maar als het gaat om de vervolgstappen, dan is de praktijk complex, weet ook topfunctionaris Nadel. „Het is duidelijk dat we een veelzijdige relatie hebben met de landen op de lijst. Hoe we hen benaderen en welke middelen we inzetten, hangt af van de aard en omvang van de relatie. Dat is de realiteit. Wat echter niet betekent dat het gesprek verloren gaat.”

„Godsdienstvrijheid is niet bepalend voor het beleid, maar het is er wel een belangrijk onderdeel van”, vat David Hollenbach het samen. Hij is senior onderzoeker aan Berkley Center for Religion, Peace and World Affairs aan de Georgetown University in Washington DC. „Het is een complexe afweging van diverse belangen.”

Zelfs onder Trump, die godsdienstvrijheid een van zijn beleidsprioriteiten maakte, getuigde het beleid van realiteitszin. Ook de voormalige Republikeinse president wilde zijn vingers niet branden aan India, net zoals de Democratische Biden dat nu niet wil. Het land is een belangrijke bondgenoot in Azië die tegenwicht moet bieden aan grootmacht China. Hoewel beide leiders geadviseerd is om India op de zwarte lijst te zetten, gebeurde dat niet.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer