Hoewel het maandag al een week geleden is dat de aardbeving in Turkije en Syrië tienduizenden slachtoffers maakte, worden er nog steeds enkelen levend gered. Zoals in Antakya, het oude Antiochië.
Puin. Overal puin, waar je ook maar kijkt. Grote delen van het oude centrum van Antakya bestaan niet meer. Dit is een van de oudste christelijke steden ter wereld, en ook een van de zwaarst getroffen steden door de immense aardbeving.
Hier gaat, een week nadat de grond beefde, de reddingsoperatie nog volop door. Op sommige plaatsen moeten de werkers zelfs nog beginnen. „Kijk”, wijst de Turkse Umut naar een totaal ingestort huis in het centrum, tegenover zijn winkeltje in schrijfwaren waarvan de pui er uitligt. „Niemand is hier nog geweest. Er liggen hier nog vier mensen onder het puin. Vader, moeder en hun twee kinderen. Vier dagen lang heb ik de stem van de vader gehoord, die riep om hulp. Maar we konden niets doen. De vijfde dag werd het stil.”
Kerkbibliotheek
Het winkeltje van Umut staat naast de protestantse kerk van Antakya. Of liever, naast wat de protestantse kerk wás. Het gebouw is grotendeels ingestort. Tussen het puin liggen Bijbels en andere boeken uit de kerkbibliotheek. De predikant is niet aanwezig; de meeste gemeenteleden zijn uit de stad vertrokken.
Ook de monumentale Grieks-orthodoxe kerk, honderd meter verderop, is verlaten. Het plein voor de kerk ligt vol puin. Zelfs hele daken van nabijgelegen huizen zijn er terechtgekomen. De kerk zelf is ontoegankelijk; de bovenverdieping is ingestort.
Op straat loopt Simon, een van de kerkleden. Nee, de kerkleiding is hier niet meer, zegt hij. „Die zijn vertrokken naar elders, net als de meeste gemeenteleden.”
De afgelopen dagen zijn er al zo’n vijftig gemeenteleden begraven, weet Simon. Hij denkt dat veel christenen die de aardbeving hebben overleefd, niet meer terugkomen naar deze stad waar de volgelingen van Jezus voor het eerst christenen werden genoemd. „Veel gemeenteleden zijn handarbeiders. Hun werkplaatsen zijn met de aardbeving verdwenen. Ze hebben niets om naar terug te gaan.”
Syrisch meisje
Toch is het niet alleen somberheid in de stad. De lucht is vervuld van sirenes, ambulances razen af en aan, en dat is een goed teken. Er worden hier nog steeds mensen levend uit het puin gehaald, al gebeurt het steeds minder.
Aan de overkant van de Orontes, de rivier die de stad doormidden snijdt, heerst een opgewonden spanning. „Er is iemand levend gevonden”, legt Emre Ucomak uit. De hulpverlener is al dagen in de weer in de stad. Achter een afzetting doemt een enorme berg puin op – de resten van verschillende appartementencomplexen. Tientallen hulpverleners hebben een gang door het puin gegraven naar de kelder van één van de flatgebouwen die nog half overeind staat. Daar, in de kelder, ligt een Syrisch meisje van 12 jaar oud – levend.
Het wordt een race tegen de klok. Iedere beweging kan nieuwe verschuivingen veroorzaken. Met houtblokken worden stukken puin gestut, terwijl andere hulpverleners water brengen en voedingssupplementen.
beeld Jacob Hoekman
Opeens beweegt en rommelt het puin. Een korte naschok. Iedereen houdt op met werken en wacht gespannen af. Een groot betonblok met een tv-schotel er nog aan vast wiebelt gevaarlijk op de rand van een dak, vlak boven het hoofd van de reddingswerkers. Hij valt niet en het werk wordt hervat.
Uren later, als de avond al is gevallen, komt het verlossende bericht. Het meisje is gered. In Antiochië gebeuren nog altijd wonderen.