In Hongkong startte afgelopen maandag een proces tegen 47 mensen die worden verdacht van betrokkenheid bij illegale voorverkiezingen in 2020. Krijgen de verdachten een eerlijk proces?
Zeker is dat de 47 oppositiefiguren ook de komende tijd nog menig uur in de rechtbank zullen doorbrengen. Hun proces duurt naar verwachting negentig dagen.
De verdachten wordt aangewreven dat ze een illegale voorverkiezing hebben georganiseerd in juli 2020. De 47 hoopten zo de beste kans te maken om de pro-Chinese politici beentje te lichten en zo de verkiezingen naar hun hand te zetten.
De opzet mislukte. De machthebbers, aangestuurd door China, verboden de verkiezing en arresteerden de betrokkenen. Dit gebeurde op basis van de Nationale Veiligheidswet. Die wet, die onder meer staatsondermijning verbiedt, was net van kracht en bedoeld om de orde in Hongkong te herstellen. Het was er daarvoor namelijk maanden onrustig vanwege grootscheepse demonstraties van Hongkongers tegen de toenemende invloed van China op de stadstaat.
Eind van het liedje was dat een groot deel van de oppositie in de cel belandde en dat aan de parlementsverkiezingen alleen „patriottische kandidaten” mochten meedoen.
De verdachten zullen zich ongetwijfeld achter de oren hebben gekrabd. De meesten zitten al twee jaar vast en verkeren al langdurig in onzekerheid. Klein lichtpunt van het huidige proces is dat degenen die schuld bekennen na negentig dagen waarschijnlijk eindelijk zullen weten waar ze aan toe zijn.
De verwachting is dat de verdachten geen zonnige toekomst wacht. Op het overtreden van de Nationale Veiligheidswet staan namelijk forse straffen, in het uiterste geval zelfs levenslange gevangenisstraf.
Waarnemers twijfelen aan de eerlijkheid van het proces. Een aanwijzing daarvoor is dat het lang duurde voordat de zaak van start ging én het onduidelijk is wát de verdachten precies wordt verweten. Wat er wel en niet onder de Nationale Veiligheidswet valt, is bewust in weinig concrete taal opgeschreven. Veelzeggend is dat een van de verdachten maandag zei niet te begrijpen waarom op de aanvangsdag van het proces de aanklacht nog steeds onduidelijk is.
Hoopgevend is evenmin dat de overheid drie rechters heeft aangesteld die het uiteindelijke vonnis moeten vellen. Dit is een breuk met de Hongkongse traditie van juryrechtspraak, maar veel kwalijker is natuurlijk dat het niet zo hoort dat de politiek zich bemoeit met de rechtspraak. Het heeft er zo alle schijn van dat het Hongkongse bestuur eropuit is om de oppositie voor lange tijd het zwijgen op te leggen.
Het lijkt er dus op dat het voor de verdachten en hun advocaten vechten is tegen de bierkaai. Democratische landen kunnen dit niet over hun kant laten gaan, en dat gebeurt ook niet helemaal. Zo stuurden een tiental landen –Nederland zit daar niet bij– én de EU consulaire vertegenwoordigers naar de voormalige Britse kroonkolonie.
Het is te hopen voor de verdachten dat deze mensen hun invloed kunnen aanwenden. Maar te vrezen is dat hun
boodschap in Hongkong niet op een welwillend oor kan rekenen.