„Achter het orgel word ik een heel ander mannetje”
Het was een gedenkwaardige nieuwjaarsdag voor Arie den Boer en de hervormde gemeente van Heinenoord: Den Boer herdacht dat hij precies zestig jaar geleden werd benoemd als organist van deze gemeente. Aan veel aandacht heeft de bescheiden 84-jarige speelman geen behoefte. Hij gedijt in de luwte. „Achter de klavieren voel ik me thuis.”
Eigenlijk is hij zelfs al 63 jaar organist, want Den Boer begon in 1960 in de gereformeerde kerk. De liefde voor het orgel kreeg hij niet echt van huis uit mee. „Maar mijn ouders zongen wel veel samen.” Op jonge leeftijd leerde Den Boer zichzelf spelen en noten lezen. „Het werd serieus toen ik lessen ging volgen bij Piet van de Kerkhoff in Rotterdam, destijds een bekende organist. Die stond er versteld van dat ik op eigen kracht zover was gekomen.” Lachend: „Maar hij heeft me ook heel wat dingen af moeten leren.”
Het heeft Arie den Boer niet altijd meegezeten. Al op jonge leeftijd kreeg hij problemen met z’n gezondheid. „Nu heet dat burn-out”, vervolgt Den Boer, „de combinatie werken, een wiskundestudie, orgellessen en een jong gezin was te veel voor me. Het werd zo heftig dat ik afgekeurd werd, dat viel niet mee.”
Den Boer prijst zich gelukkig dat hij muziek als uitlaatklep heeft. Hij ging zelf orgellessen geven en had een uitgebreide lespraktijk. „Jonge mensen muzikaal op weg helpen is mooi werk en gaf me veel voldoening.”
Het Van den Haspelorgel in de hervormde kerk van Heinenoord voldeed niet meer. Na de restauratie van de kerk in 1968 keek men uit naar een nieuw orgel. De toenmalige predikant wist dat er boven in Groningen een orgel beschikbaar was. „Dat was in Oterdum”, aldus Den Boer. „Het dorpje werd afgebroken. Met een andere organist, Jaap Jongekrijg, ben ik gaan kijken en we waren op slag verliefd.”
Dat was hem al eerder overkomen trouwens. „Mij heeft hij ook uit Groningen gehaald”, lacht z’n vrouw Dineke. Het Lohman-orgel kreeg een plek bij de toreningang in Heinenoord. De organisten zijn nog altijd heel blij met het fraaie instrument. Er zijn vele concerten en zangavonden gegeven. Lange tijd waren ook de Volksliedavonden rond 30 april vermaard.
„Ik heb het altijd erg naar m’n zin gehad”, blikt Den Boer terug, „veel vrijheid, een goed zingende gemeente en een prachtig orgel waar je heel veel mee kunt doen.”
Waardering
Vanwege zijn zwakke gezondheid wilde Den Boer rond z’n jubileum niet al te veel drukte, al heeft hij er wel erg naartoe geleefd. Na afloop van de morgendienst op nieuwjaarsdag, natuurlijk speelde hij zelf, werd de jubilaris toegesproken door de voorzitter van de kerkenraad, Niels van Pelt. Den Boer is dankbaar voor de waardering. „Ik probeer altijd een tekst uit de Bijbel te vertalen in muziek, fijn dat dat opgevallen is. Het doet me ook goed als mensen na afloop zeggen dat er mooi gespeeld is. Muziek is m’n uitlaatklep. Vanwege m’n ziekte gaat het wat minder, maar zo lang God het geeft ga ik door. Als je muziek maakt laat je de zorgen even achter je. Echt: achter het orgel word ik een ander mannetje.”