Groep jongeren die geen woning vindt, is verdubbeld sinds 2015
Het deel van de jongeren dat graag een nieuwe woning wil maar deze niet kan vinden, is in de afgelopen zes jaar verdubbeld. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wilde in 2021 bijna 11 procent verhuizen, maar lukte dit niet. In 2015 zocht bijna 5 procent naar een nieuwe woning maar kon deze niet vinden. Vorig jaar was dat 11 procent.
Ongeveer 1 op de 8 jongeren in een sociale huurwoning die wil verhuizen, kan geen passende woning vinden. Bij jongeren die woonachtig zijn in een koopwoning is dit 1 op de 28. Volgens het CBS-econoom Peter Hein van Mulligen is deze trend niet alleen onder jongeren te merken. Er heerst een krapte op de woningmarkt en „als je nog niet bent ingestapt, is het moeilijker bereikbaar”.
Huurders die andere huurwoningen zoeken, komen ook vaak bedrogen uit. Woningcorporaties hebben in de afgelopen jaren namelijk niet of nauwelijks woningen bijgebouwd. „Betaalbare huur is daardoor ook minder toegankelijk geworden,” aldus Van Mulligen.
Meer dan de helft van alle jongeren in Nederland wil graag verhuizen, al verschilt dit percentage behoorlijk per regio. In Groningen hebben de meeste jongeren een verhuiswens: meer dan 70 procent wil binnen twee jaar een nieuwe plek. In Zeeland is die het laagst met bijna 55 procent.
Het CBS analyseerde voor het onderzoek cijfers van het WoonOnderzoek Nederland, dat elke drie jaar wordt gedaan door het CBS en het ministerie van Binnenlandse Zaken. Voor de Woonbond zijn de cijfers een bevestiging van de grote gevolgen van de woningcrisis. Een half jaar geleden opende deze belangenorganisatie van huurders en woningzoekenden een meldpunt waarop al honderden jongeren hun zorgen aangaven. „Het leidt tot veel stress en moedeloosheid. De woononzekerheid zet de levens van zoveel jongeren op pauze, want het heeft ook invloed op bijvoorbeeld werk en relaties”, zegt Woonbond-woordvoerder Mathijs ten Broeke.