Wet kán hulp aan homo’s gaan schaden
Noch VVD-minister Bruins noch de CDA-bewindslieden Grapperhaus en De Jonge wilden in 2019 een wettelijk verbod op homogenezingspraktijken. Op initiatief van zes partijen in de Kamer komt het er straks alsnog. In hoeverre moeten kerken, hulpinstanties en belangenclubs voor christelijke homo’s op hun hoede zijn?
Kerken
Als voorgangers van (reformatorische) kerken nu onder vuur komen te liggen, of te maken krijgen met aangiftes heeft dat vaak te maken met uitlatingen over homoseksualiteit. Doorslaggevend in de procedures die daarop volgen is of OM en rechter bewezen achten dat zij zich schuldig maakten aan bijvoorbeeld groepsbelediging of aan aanzetten tot discriminatie of haat. In het juridische beoordelingskader dat daarbij van toepassing is, brengt de nieuwe wet geen verandering. Anders gezegd, de kans op vervolging na uitspraken waarin homoseksualiteit op Bijbelse gronden wordt afgekeurd, wordt daar niet groter of kleiner door.
Dan de pastorale praktijk. Uit de eerste reacties valt af te leiden dat het nieuws over de initiatiefwet in kerkelijke kringen niet is ingeslagen als een bom. Zo zei ds. C. J. Overeem, Gereformeerde Bondspredikant in Woerden, deze week in het ND er vanuit te gaan dat de opvatting dat het praktiseren van homoseksuele gevoelens niet Bijbels is buiten de reikwijdte van het wetsvoorstel ligt, evenals de overtuiging dat het huwelijk is bedoeld voor man en vrouw. „Ik zou de mogelijkheid van het single-blijven in het pastoraat dan ook voor willen houden. Waarbij het voorhouden van die visie natuurlijk wat anders is dan het opleggen ervan. Gelukkig blijkt nu dat die ruimte er is en blijft”, aldus de predikant.
Inderdaad, er lijkt reden voor voorzichtige opluchting. De wet is allereerst bedoeld om burgers die menen slachtoffer te zijn van homogenezingstherapie beter te helpen aangifte te doen. Dat kan nu ook al, maar daarvoor moet iemand nu terugvallen op de artikelen over dwang, mishandeling of vrijheidsberoving uit de strafwet. Die zijn daar niet op toegespitst.
De nieuwe wet is dat wel. Die stelt namelijk een nieuw wetsartikel voor, met als delictsomschrijving: het verrichten van handelingen die ertoe strekken de seksuele gerichtheid of genderidentiteit van iemand te veranderen of te onderdrukken. Alleen als dat „over een zekere periode” gebeurt, bijvoorbeeld in een pastoraal contact, én terwijl er „met een hoge mate van intensiteit druk wordt uitgeoefend op de betreffende persoon” kunnen er strafrechtelijke gevolgen zijn, stelt de wetstekst. Dat ziet allereerst op excessen, zoals gebedssessies gepaard met duivelsuitdrijving.
Hulpinstanties
De laatste keer dat de Tweede Kamer upset was vanwege de hulpverlening van een christelijke instantie was in 2012. Zorgorganisatie Different, onderdeel van Stichting Tot Heil des Volks, lag toen onder vuur. Voor toenmalig zorgminister Schippers reden om de zorginspectie op pad te sturen. Die rapporteerde haar dat de dienstverlening van Different niet was gericht „op het onderdrukken of genezen van de homoseksualiteit”, maar op „ondersteuning en begeleiding van cliënten die worstelen met hun homoseksuele gevoelens in relatie tot hun geloof” en „op het aanvaarden van wie je bent, het beleven van gevoelens en daarbij eigen overwegingen te maken om wel of niet een homoseksuele relatie aan te gaan.” Voor Schippers was dat voldoende geruststellend, nadere actie was volgens haar overbodig. Welke mate zij duidelijk dat dergelijke hulpverlening niet vanuit het basispakket kon worden vergoed.
Het lijkt erop dat christelijke organisaties zoals De Vluchtheuvel en Schuilplaats weinig van de nieuwe wet te duchten hebben, zolang de typering die de inspectie destijds van de behandeling van Different gaf maar op hun werk van toepassing is. Nog onlangs betoogden beide in het Reformatorisch Dagblad dat dit het geval is.
Bij dit alles past overigens wel een kanttekening. Indirect zou de nieuwe wet de christelijke hulpverlening én het christelijke pastoraat nadelig kunnen beïnvloeden. Bijvoorbeeld wanneer hulpverleners en pastores zich gaan indekken tegen een scenario waarin een oud-cliënt of -gemeentelid die radicaal van opvatting is veranderd uit rancune een zaak begint en bijvoorbeeld claimt dat hij wel degelijk onder druk is gezet celibatair te leven. Als hulpverleners kopschuw worden, zou dat een schadelijke ontwikkeling zijn, omdat kwetsbare mensen dan verstoken kunnen blijven van de nodige zorg.
Belangenverenigingen
Voorman Herman van Wijngaarden van Hart van Homo’s, de bekendste belangenvereniging in reformatorische kring, zei in een eerste reactie dat de wet hem meevalt. Zijn argumentatie: de indieners bakenen veel duidelijker af wat zij over homogenezingspraktijken verstaan dan de auteurs van een in 2020 verschenen, verkennend rapport waar het ministerie van Volksgezondheid om had gevraagd. Dat klopt. Wie jongeren tijdens Bijbelstudies de mogelijkheid voorhoudt om als single door het leven te gaan en daarbij aantekent dat als de Bijbelse weg te zien, zou volgens het rapport impliciet al aan conversietherapie doen. Zo ver gaan de indieners duidelijk niet.
Van Wijngaarden merkt op dat de wettekst niet gaat om meningen, maar om handelingen. Zijn conclusie dat het werk van Hart van Homo’s (en dat van vergelijkbare verenigingen) niet in het geding lijkt, is dan ook begrijpelijk.