Klimaatplannen minister Hermans: extra maatregelen om stroomnet sneller te verzwaren
Het kabinet grijpt in om het stroomnet sneller te verzwaren. Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) heeft een aantal maatregelen uitgewerkt die ervoor moeten zorgen dat stroomnetprojecten sneller voltooid kunnen worden.

De versnellingsmaatregelen zijn onderdeel van het pakket klimaatmaatregelen dat minister Hermans vrijdag presenteerde. De beperkte capaciteit van het stroomnet is volgens de minister een van de grootste hindernissen voor het behalen van de duurzaamheidsdoelen.
Hermans wil onder meer dat bij de 25 meest urgente projecten om het hoogspanningsnet uit te breiden, sneller besloten wordt welke overheid verantwoordelijk wordt voor de vergunningverlening. Het is de bedoeling dat provincies en de Rijksoverheid die taak vaker op zich nemen, omdat het nu veel capaciteit en expertise van gemeenten vraagt.
Verder wil het kabinet met wetgeving komen om beroepsprocedures te verkorten en het aantal verplichte onderzoeken te verminderen. Netbeheerder TenneT gaat eveneens haar werkwijze herzien door standaardprocedures in te korten.
De focus van Hermans’ klimaatbeleid ligt niet zozeer op het ontwikkelen van allerlei nieuwe plannen, maar op het daadwerkelijk uitvoeren van eerder genomen besluiten. Daarbij erkent de minister dat er een „extra stap” nodig is om het klimaatdoel voor 2030 weer binnen bereik te krijgen. Daarom heeft Hermans een aantal maatregelen aangekondigd, waaronder maatregelen die de autorijder en de industrie raken.
Het kabinet overweegt om de oppervlakte van een auto als grondslag te nemen voor de wegenbelasting, in plaats van het gewicht
Het is niet duidelijk of de extra klimaatmaatregelen voldoende zijn om de CO2-uitstoot terug te dringen met 55 procent per 2030, zoals in de wet vastgelegd is. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) publiceert met Prinsjesdag nieuwe ramingen waarin Hermans’ beleid verwerkt is.
Leasemarkt
Onderdeel van het klimaatpakket is dat iedereen die via de baas een auto leaset, voortaan verplicht in een elektrische auto moet rijden. Als werknemers vanaf 2027 nog in een hybride, benzine of dieselauto rijden, moet de werkgever een extra belasting betalen. Deze zogeheten ”pseudo-eindheffing” bedraagt 52 procent van de grondslag voor privégebruik van de auto.
Anders dan deze krant vrijdag meldde, is er nog geen besluit genomen over de toekomst van de wegenbelasting. Op dit moment betaalt een autorijder meer wegenbelasting naarmate zijn voertuig zwaarder is. Het kabinet overweegt om dat in de toekomst te veranderen, door niet langer het gewicht, maar de oppervlakte van een auto als grondslag te nemen.
Deze „denkrichting”, en varianten hierop, bespreekt het kabinet de komende weken met stakeholders en medeoverheden. Het is de bedoeling dat daarover voor de zomervakantie een contourenbrief naar de Tweede Kamer gaat. Een van de uitgangspunten bij de hervormingsplannen is dat elektrisch rijden financieel aantrekkelijk moet blijven.
Elektrische rijders zijn duurder uit als gewicht de grondslag is voor de wegenbelasting, vanwege het meergewicht door de accu. Daarom krijgen ze op dit moment korting op de wegenbelasting. Het kabinet heeft besloten die korting iets op te plussen: van 25 naar 30 procent.
Industrie
Om zeker te stellen dat de CO2-uitstoot van de industrie op de middellange termijn voldoende omlaag gaat en er voldoende investeringen plaatsvinden, verhoogt het kabinet de CO2-heffing. Vanaf 2030 gaat het tarief stapsgewijs omhoog.
Minister Hermans benadrukt bij deze aankondiging dat ze openstaat voor alternatieven. Daarover wil ze in gesprek met de industrie. Al naar gelang deze gesprekken resultaat opleveren, kan de geplande tariefsverhoging volgend jaar nog aangepast worden.
Voor de industrie heeft het kabinet ook een meevaller in petto: de Indirecte Kosten Compensatie wordt met drie jaar verlengd. Deze subsidie drukt de hoge energiekosten van de industrie en zorgt voor een gelijker speelveld met het buitenland. In de Tweede Kamer is breed draagvlak voor deze maatregel.
Het kabinet is er nog niet over uit met welke maatregelen ze de investeringsopgave in het stroomnet anders wil verdelen. De komende vijftien jaar moet er in totaal 195 miljard euro geïnvesteerd worden. Het kabinet kijkt met een „positieve grondhouding” naar een methode om de rekening over meerdere generaties te spreiden. Uiterlijk met Prinsjesdag volgt daarover een besluit.