Koninklijk HuisKoninklijk Huis

Prinses Marianne had contact met talloze predikanten, en reisde de wereld met hen af

„Wij moeten een Ernstig man, een Regtzinnigen, zoo als men die Heeren noemt, op Voorburg hebben of ik ga niet meer hier ter Kerk. Deze Boodschap heb ik den Kerkenraad doen toekomen.” Als prinses Marianne een mening had –zoals hier over het beroepen van een predikant–, maakte ze die duidelijk kenbaar.

L. Vogelaar
11 February 2025 21:34Gewijzigd op 11 February 2025 22:50
Bethlehem. Gravure in Bijbelsche Landschappen, Amorie van der Hoeven, 1854. beeld collectie Kees van der Leer
Bethlehem. Gravure in Bijbelsche Landschappen, Amorie van der Hoeven, 1854. beeld collectie Kees van der Leer

Marianne (1810-1883), de jongste dochter van koning Willem I en Wilhelmina van Pruisen, was de eerste Oranje die het land van de Bijbel bezocht. Drs. Kees van der Leer (net als de prinses bewoner van een Voorburgse buitenplaats) en drs. Marieke Spliethoff (voorheen conservator op Paleis Het Loo in Apeldoorn) geven daarvan een impressie in hun nieuwe boek ”Op reis met prinses Marianne.”

Prinses Marianne (1810-1883), de jongste dochter van koning Willem I en Wilhelmina van Pruisen, op 30-jarige leeftijd, schilderij T. Hilderbrandt, 1840. beeld Schloss Reinhartshausen

Beide auteurs schreven vaker over haar. Ze zijn medeoprichter en bestuurslid van Stichting Erfgoed Prinses Marianne, die haar brieven vertaalt en haar bezittingen inventariseert. De bewoners van de Prinses Mariannelaan in Voorburg kregen het verzoek donateur te worden.

Relaties

De prinses werd bekend door haar ongelukkige huwelijk en haar buitenechtelijke kind. Ze was in 1830 getrouwd met haar neef Albrecht (Albert) van Pruisen. Groen van Prinsterer en zijn vrouw woonden de huwelijksvoltrekking in Paleis Noordeinde bij.

Van de vijf kinderen van Albrecht en Marianne zijn er twee jong overleden. Het gezamenlijke lief en leed hield het paar niet bijeen. Albrecht vroeg echtscheiding aan omdat hij met Mariannes hofdame Rosalie von Rauch wilde trouwen.

Om alle spanningen te ontlopen ging Marianne veel op reis, vaak naar Italië. Ze werd vanaf 1844 veelal vergezeld door haar secretaris/bibliothecaris Johannes van Rossum. Hij was haar minnaar, hoewel hij met een ander getrouwd was. Met Van Rossum kon de prinses uitgebreid over godsdienstige zaken praten.

Gids

In 1849 reisden ze met een aantal anderen naar Egypte, Palestina en Syrië. Nadat dr. J.J. van Oosterzee, predikant van de Rotterdamse Laurenskerk, aangaf dat hij niet meekon, vroeg de prinses (mogelijk op advies van ds. N. Beets te Heemstede) ds. G.H. van Senden uit Zwolle haar te vergezellen als geestelijk leidsman én als gids. Zo kwam hij –naar zijn vurige wens– in het land waarover hij al verschillende boeken had gepubliceerd. De afscheidspreek die hij voor zijn vertrek hield, verscheen ook in druk.

Dr. Van Senden was een kenner van het Heilige Land. Geestelijk vond de prinses echter niet veel aansluiting bij hem. Aan zijn gaven lag het niet. Volgens tijdgenoten kon hem „de eereplaats onder de beste kanselredenaars onzer Kerk niet worden betwist”.

Johannes van Rossum (1809-1873), de minnaar van prinses Marianne, in de tuin van Celimontana in Rome. Schilderij J.P. Koelman, 1852. beeld Haags Historisch Museum

Van Senden behoorde tot de moderne Groninger richting in de Nederlandse Hervormde Kerk. In 1844 publiceerde hij een „leerrede” over „dweperij”, waarin hij zich keerde tegen oefenaars en conventikels (gezelschappen). Hij zag echter ook dat tekortkomingen in de prediking de Afscheiding bevorderden: „De tijd waarin wij leven is een tijd van weder ontwaakte Godsdienstigheid, die zich voornamelijk als hartelijk openbaart. Moede de lange en dorre tekstverklaringen en spitsvondige onderzoekingen over dikwerf beuzelachtige zaken, wil het gemoed voedsel en vervuld worden van (...) verheffende Godsdienstige gewaarwordingen. Waar deze behoefte bij de wettige openbare Godsdienstoefening niet vervuld wordt, daar zoekt het onbevredigd verlangen vervulling bij het Mysticismus der Separatisten, waardoor zij buiten twijfel meer aanhang vinden dan door hun Dogmatismus.”

Van Senden overleed in 1851 aan mazelen. Op zijn verzoek voltooide zijn zoon zijn tweedelige beschrijving van het Heilige Land. Het wordt het levenswerk van de Zwolse predikant genoemd.

Reis naar Palestina camoufleerde buitenechtelijke zwangerschap

Pauze op Sicilië

Over de reis is vrij veel bekend dankzij dagboeken, brieven en krantenberichten. Er werd echter verzwegen dat de tocht diende als camouflage voor een geheim: de prinses was zwanger van Van Rossum. Op Sicilië, in het zuiden van Italië, werd hun zoon Johannes Willem geboren en door ds. Van Senden gedoopt. Ze lieten de pasgeborene achter op het eiland en vervolgden hun weg naar het Midden-Oosten. Ze reisden per stoomboot en stoomtrein, in koetsen en op paarden, ezels en kamelen. Ze overnachtten op de boot, in hotels, tenten, schuren, kloosters en soms bij particulieren.

Ds. G.H. van Senden. Schilderij A.R.Ph.V. de Girard de Mielet van Coehoorn, circa 1850. beeld Vereniging Hofwijck

De intocht in Jeruzalem verliep anders dan gepland. De prinses en haar gevolg wilden stilletjes als pelgrims de stad in, maar dat mislukte. Duizenden mensen wachtten haar op. Ze stonden in de nauwe straatjes en op de daken.

Het gezelschap bezocht onder andere ook Hebron, Bethlehem, de Dode Zee, Bethel, Nabloes (Sichem), Samaria, Nazareth, het Meer van Galilea, Damascus en Beiroet. Toen prinses Marianne in juli 1850 terugkeerde in Voorburg, was ze 55 weken weggeweest. Haar kind werd vanuit Italië naar Nederland overgebracht.

In het boek is er aandacht voor de souvenirs die ds. Van Senden meenam naar huis, zoals gedroogde bloemen, een mummie, grafbeeldjes en olielampjes. Die maken nu deel uit van de collectie van Paleis Het Loo.

Ook anderen reisden in de negentiende eeuw naar Palestina en publiceerden daarover, zoals de predikanten J. Westrik, J. Krayenbelt, F. Lion Cachet en J.L. Heldring en een aantal roomse geestelijken.

Orgel cadeau

Marianne was een vrouw met een sterke wil, die veel betekende voor de bevolking en voor de werkgelegenheid in de gebieden waar ze verbleef, mede doordat ze wegen liet aanleggen, fabrieken, scholen en kerken liet bouwen en minderbedeelden royaal van giften voorzag.

In Voorburg woonde ze met haar minnaar op buitenplaats Rusthof aan de Vliet. Er staat een klein standbeeld van de prinses voor de hervormde Oude of Martinikerk in dit dorp, waar ze ’s zondags de morgendienst bijwoonde. Het Marianneorgel (1879) in deze kerk is een geschenk van haar.

Het boek beschrijft de prinses als een „diepgelovige” vrouw, die veel contacten met predikanten onderhield. Ze nodigde hen weleens uit voor een reis naar haar buitenlandse bezittingen. Zo wordt de reis beschreven die ds. W.G.F. van Voorthuijsen uit Voorburg in september 1881 maakte naar Mariannes landgoederen in Silezië, het huidige Polen. De 49-jarige predikant is twee maanden later overleden.

Avondmaal

Tientallen jaren had Marianne contact met ds. W.F.C. van Laak, die enige tijd na zijn vervroegde emeritaat haar overbuurman (aan de overkant van de Vliet) in Voorburg werd. Briefwisseling en wederzijdse bezoeken waren er ook met de reeds genoemde ds. Van Oosterzee.

Johannes Willem von Reinhartshausen, zoon van Johannes van Rossum en prinses Marianne, op 12-jarige leeftijd. Schilderij L.L. Kleijn, omstreeks 1861. beeld Geschiedkundige Vereniging Oranje-Nassau

Andere predikanten worden in het boek niet vermeld, zoals dr. N. Beets (die de prinses brieven en boeken toestuurde), ds. D. Molenaar (bij wie ze kerkte en aan het Heilig Avondmaal deelnam), ds. J.H. Gunning (die ze graag beluisterde) en ds. C.E. van Koetsveld (aan wie de prinses kort voor haar dood schreef dat ze beschaamd op haar leven terugzag). Het waren predikanten van verschillende richting.

Ds. Beets werd ook al niet genoemd in de drie boeken die in 2010 ter gelegenheid van de tweehonderdste geboortedag van prinses Marianne verschenen, constateerde dr. J. de Jong-Slagman in Protestants Nederland. Na een bezoek van ds. Beets schreef de prinses: „Ik schudde mijn hart aan den Evangelie Dienaar uit wiens schriften mij reeds zoo meenig maal gesticht en opgebeurd hadden.” Ze noteerde ook dat ze door haar bibliothecaris groeide in godsvrucht en vertrouwen. Ze had echter een buitenechtelijke verhouding met hem. De prinses vertrok naar het buitenland en het contact met ds. Beets ging teloor.

Marianne maakte misbaar toen ze van het Heilig Avondmaal werd afgehouden

In het nieuwe boek wordt ook ds. L.J. van Rhijn niet genoemd, maar dat was dan ook bepaald geen goede kennis van de prinses. Deze Reveilpredikant, die met Groen van Prinsterer bevriend was, zei tijdens een Avondmaalsdienst tegen Marianne: „Koninklijke Hoogheid, uw ergerlijke levenswandel verbiedt mij u toe te staan de tafel des Heeren te naderen.” „Ze maakt heftig misbaar en moet wegens haar getier met zachte hand uit de kerk verwijderd worden”, schreef de biograaf van haar oudere broer Frederik. Deze prins, die wel vaker als bemiddelaar optrad, ging de volgende dag naar de pastorie om de kwestie uit te praten.

Sterfgevallen

Marianne hoopte dat haar zoontje predikant zou worden: „Uit J.W. zie ik tot nog toe geen Domine groeijen. Maar… Wat bij den Mensch onmogelijk is, is mogelijk bij God. Welligt U ziende en met U meer omgang hebbende, zal de lust in hem ontwaken van een dienaar des Evangelies te worden.” Hij overleed echter op twaalfjarige leeftijd, op eerste kerstdag 1861. In brieven aan predikanten uitte de prinses haar verdriet over dit sterven en ook over dat van haar vriend Van Rossum in 1873.

Toen haar zoon overleed, liet Marianne voor de protestantse gemeente in Erbach (in de Duitse deelstaat Hessen) een kerkje bouwen, met een grafkelder die ruimte bood aan drie kisten. Hierin werd haar zoon bijgezet. Maar toen Johannes van Rossum stierf, mocht hij van de kerkenraad niet naast zijn zoon worden begraven, omdat hij het als getrouwde man met een andere vrouw had gehouden.

Marianne liet Johannes toen begraven op de algemene begraafplaats tegenover kasteel Reinhartshausen. Boven zijn graf liet zij een beeld van de zegenende Christus plaatsen. De prinses mocht zelf wel naast haar zoon worden bijgezet, maar ze besloot dat ze begraven wilde worden naast haar minnaar, met wie ze bijna 30 jaar had samengewoond.

Op reis met prinses Marianne. Een pelgrimage naar het Heilige Land en een vakantietochtje in Silezië. Kees van der Leer en Marieke Spliethoff. uitg. Walburg Pers;  80 blz.; € 20,00

Meer over
Israël

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer