De krimp in december was ook veel sterker dan in november toen het ging om een productiedaling van 0,1 procent. In mei 2020, tijdens de coronacrisis, bereikte de industriële productie een dieptepunt. Daarna steeg de productie tot mei 2022. Sindsdien is de trend omgeslagen.

Volgens het CBS produceerde ruim de helft van alle bedrijfsklassen in de industrie in december minder dan in dezelfde maand een jaar eerder. Van de acht branches liet de transportmiddelenindustrie de grootste daling zien, terwijl de productie van reparatie en installatie van machines de grootste stijging noteerde.

Het CBS meldt verder dat producenten in januari net zo negatief waren als in december. Fabrikanten waren minder negatief over hun orderportefeuille, maar minder positief over de verwachte bedrijvigheid en negatiever over de voorraden gereed product.

In Duitsland, een belangrijke afzetmarkt voor de Nederlandse industrie, was het vertrouwen van producenten in januari minder negatief dan in december. Volgens het Duitse statistiekbureau Destatis lag de productie van de Duitse industrie in december 4 procent lager dan een jaar eerder. Ten opzichte van november daalde de Duitse productie met 3,3 procent.

De Nederlandse Vereniging voor Inkoopmanagement (Nevi) meldde vorige week al dat de bedrijvigheid in de industrie aan het begin van 2025 opnieuw is gekrompen. De vereniging stelde wel dat bedrijven positiever zijn geworden over de toekomstige productie door de verwachtingen van betere economische omstandigheden, nieuwe klantenwinning en uitbreidingsplannen. Volgens sectoreconoom industrie Albert Jan Swart van ABN AMRO blijft vooral de vraag naar chipmachines de komende jaren sterk groeien door de forse investeringen in kunstmatige intelligentie. De Nederlandse industrie loopt daarin met ASML voorop en zal daar volgens hem van profiteren.