Rekenkamer: EU-legers kunnen nog niet snel naar het front
De legers van EU-landen kunnen nog altijd niet snel opgetrommeld worden aan een bedreigde grens, constateert de Europese Rekenkamer. Met de ‘militaire snelweg’ waaraan de Europese Unie werkt, is zij de afgelopen jaren slechts hier en daar wat opgeschoten.
De obstakels waarop militairen stuiten als ze bijvoorbeeld van Nederland naar Litouwen willen, zijn al jaren een grote zorg. Eens te meer sinds Rusland Oekraïne is binnengevallen en oostelijke EU-landen vrezen dat zij daarna aan de beurt zijn. Maar er is weinig voortgang geboekt, stelt de Rekenkamer vast. Zo mogen tanks in sommige EU-lidstaten de weg niet op of moeten ze fors omrijden omdat een brug hun gewicht niet aankan. En een EU-land moet nog steeds anderhalve maand van tevoren toestemming vragen voor een militair transport door een andere lidstaat.
De EU heeft in 2021 wel geld uitgetrokken om daar wat aan te doen, maar dat was een wel erg bescheiden bedrag, vindt de waakhond voor EU-financiën. Het potje was het slachtoffer van de coronapandemie, toen de EU andere kopzorgen had. De 1,7 miljard euro die overbleef, kwam ook niet altijd de belangrijkste wensen van militairen ten goede.
Zo werd de aanleg afgewezen van een strategisch zeer belangrijke weg, waarvan eerdere delen wel subsidie kregen. Het project moest wijken voor militair minder belangrijke aanvragen waarmee sneller kon worden begonnen. Zuidoostelijke EU-landen als Bulgarije en Griekenland kwamen er om soortgelijke redenen ook bekaaid vanaf. Terwijl die uit militair oogpunt wel degelijk belangrijk zijn voor de verdediging tegen Rusland en de hulp aan Oekraïne.