Hoe kunnen we verantwoord genieten van voedsel? Lees het in Prediker
De Bijbel laat zien dat de mens is gemaakt om van de vrucht van de schepping te genieten. Maar met een te grote ecologische voetafdruk, bijvoorbeeld door wat je eet, parasiteer je feitelijk op die schepping. Waar doe je dan goed aan?
Voedsel heeft een morele lading gekregen. In elke voedselkeuze resoneert de rest van de wereld mee. Biefstuk, kan dat nog wel als een koe een bron van broeikasgassen is? Is het wel verantwoord om groente of fruit te eten dat is ingevlogen vanuit verre landen en misschien door onderbetaalde arbeiders en op onhygiënische wijze is geplukt? En die megastallen, zijn die eigenlijk wel oké? Of is grootschalige voedselproductie juist een zegen voor de mensheid?
Steeds meer op slot
In de laatste decennia is de verwarring over voedsel alleen nog maar groter geworden. Wie maakte zich vroeger zorgen over de vraag waar de snijbonen vandaan kwamen of wat voor melk er gedronken werd? En blauwe bessen waren toch altijd gezond? Maar opeens kregen mensen na het eten van deze bessen uit onze blauwe supermarkten gezondheidsklachten. En nog geen twee weken geleden zagen we een nieuwe uitbraak van mond-en-klauwzeer in Duitsland. Onze veehouders, zeker op en rond de Veluwe, hielden hun hart vast, met de MKZ-crisis van 2001 nog vers in het geheugen.
Wie maakte zich vroeger zorgen over de vraag waar de snijbonen vandaan kwamen of wat voor melk er gedronken werd?
Ondertussen komt ons land na diverse uitspraken van de Raad van State steeds meer op slot te zitten als het om natuurvergunningen gaat. Dit als gevolg van te veel stikstof in onze natuurgebieden. En dat is weer een gevolg van vooral –u raadt het al– voedselproductie. Meer precies: van de productie van dierlijke eiwitten. Natuurlijk, er is veel over wet- en regelgeving en over rekenmodellen te zeggen, maar we kunnen er niet onderuit: er zit op zijn minst spanning tussen onze wijze van voedselproductie en -consumptie en de gevolgen daarvan voor natuur en milieu.
Weten en geweten
De Nederlandse voedselwetenschapper Louise Fresco heeft prachtige boeken over al deze dilemma’s geschreven. Ze blijft ver weg van de morele hoogvlakten waarop zovelen zich maar al te graag begeven. Tegelijk stelt ze: eten is weten en geweten.
De beste plaats om dat te beseffen, is misschien wel de eettafel, de plek van ontmoeting, de broedplaats van meningen en vragen. Aan tafel vroeg mijn zoon onlangs of de dieren die wij eten, oud zijn als ze worden geslacht. Hij wilde weten of ze wel een lang en goed leven hadden gehad. Ik moest hem vertellen dat dit helaas vaak níet het geval is. Zijn gezicht betrok. De meeste dieren worden immers louter en alleen vetgemest om zo snel mogelijk geslacht en gegeten te worden.
Hoe valt de omgang van de rechtvaardige met zijn vee te rijmen met het stukje vlees op mijn bord?
Gaan we met eerbied om met de dieren die we vetmesten en eten, met de schepping, zeker nu alles via onze supermarkten zo steriel en anoniem en zo vanzelfsprekend is geworden? Hoe valt de omgang van de rechtvaardige met zijn vee (Spreuken 12) te rijmen met het stukje vlees op mijn bord? Beseffen we dat er inspanning voor is verricht, dat er een plant voor heeft gegroeid, dat er een dier voor heeft geleefd? Die terechte vraag van mijn zoon deed me stilstaan bij al deze vragen.
Akkerbouwbedrijf
Mijn jonge jaren bracht ik door op de kop van Goeree, op het akkerbouwbedrijf van mijn vader en een paar ooms. Dat voedselproductie met veel geploeter gepaard gaat, kreeg ik met de paplepel ingegoten, evenals onze afhankelijkheid. Het is God, Die de wasdom geeft. En áls je dan uiteindelijk een mooie opbrengst had, dan was je nog afhankelijk van de prijs, die ergens ver weg werd bepaald.
Geniet van het goede maar vergeet niet om onderwijl ook steeds het goede te blijven dóen
Mijn ervaringen sluiten naadloos aan bij Prediker 2:24: „Is het dan niet goed voor de mens dat hij eet en drinkt en zichzelf in zijn zwoegen het goede laat genieten? Ook dit heb ik gezien: het komt uit de hand van God.” Een echo hiervan is Jakobus 1:17: „Elke goede gave (…) is van boven en daalt neer van de Vader der lichten.” Deze teksten zeggen eigenlijk: je hebt het allemaal volstrekt niet in de hand. Het is altijd ”Deo volente”.
Verantwoordelijkheid
Afhankelijkheid wordt echter ongezond wanneer ze omslaat in apathie, in een houding van gelatenheid of zelfs fatalisme: „Ik heb het nu eenmaal niet in de hand, dus het doet er niet toe wat ik doe.” Afhankelijkheid moet altijd gepaard gaan met verantwoordelijkheid. Immers, wie niet zaait, zal niet oogsten. Wie wél zaait, doet dat in de hoop en het vertrouwen dat de Schepper Zijn regen en zonlicht geeft op Zijn tijd. Ora et labora. Bid en werk.
Dat brengt ons terug bij de vraag: hoe kunnen we wijs omgaan met voedsel, en met een ontspánnen verantwoordelijkheidsbesef van al het goede genieten dat God ons geeft? Prediker geeft ons mee: geniet van het goede, vier het leven, maar vergeet niet om onderwijl ook steeds het goede te blijven dóen. Dat laatste ligt aardig diep in onze calvinistische aard verankerd. Dat eerste, het genieten, gaat ons minder goed af. Maar het is wel de cadans die Prediker beschrijft: het is goed voor de mens om zichzelf „in zijn zwoegen het goede te laten genieten”. Het is dus telkens weer werken én rusten, zaaien én oogsten, zwoegen én genieten. Zo zien we ook de Schepper eerst werken om daarna te „zien” dat het „goed” was en te „rusten van Zijn werk” (Genesis 1 en 2).
”Aardling”
De mens is gemaakt om van de vrucht van de schepping te genieten. Hij moet echter niet vergeten dat hij onderdeel is van een groter ecosysteem. Hij is door de Schepper uit het stof gevormd en daarmee onlosmakelijk verbonden met zijn omgeving. Een ”aardling”, geschapen voor een eerbiedige omgang met die aarde. Met een te grote ecologische voetafdruk parasiteer je feitelijk op de schepping.
Genieten met éérbied. Misschien is dat wel de kern. Leven met de wetenschap dat het goede ons toevalt „uit de hand van God” (Prediker). Leven in verbondenheid met de schepping waartoe wij behoren. Kiezen, kopen en aan tafel gaan in het besef dat een boer ervoor heeft gewerkt, een dier ervoor heeft geleefd, een plant ervoor heeft gegroeid én dat God de wasdom gaf. Steeds met vréugde.
De auteur is lid van de Tweede Kamer voor de ChristenUnie. Dit artikel omvat de toespraak over het thema ”Wijs met voedsel” die hij hield tijdens de residentiepauzedienst op 21 januari in de Waalse Kerk in Den Haag.