Meditatie: Ontferming
„Zie, Ik heb u in de beide handpalmen gegraveerd; uw muren zijn steeds vóór Mij.”
Jesaja 49:16
Als het de Heere behaagt de twijfelingen van een kind van God te beantwoorden door in zijn hart te spreken, wat is dat dan groot. „Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontfermt over de zoon van haar buik? Ofschoon deze vergate, zo zal Ik toch u niet vergeten. Zie, Ik heb u in beide handpalmen gegraveerd; uw muren zijn steeds voor Mij” (Jesaja 49:15,16). Wanneer de Heere hem zo rijk begunstigt en hem geloof geeft om het aan te nemen, dan kan hij zeggen: „Mijn Liefste, en ik ben Zijn.” Dit is het wat zijn ziel begeert. Want God laat deze verberging van Zijn aangezicht, deze bezwijkingen, de overhand hebben om hem hierdoor te leren dat hij een zwakke worm, een blinde worm is, een arme bedelaar en geheel afhankelijk. Hoe afhankelijk is Hij van God voor iedere zucht die hij slaakt, voor iedere gift van liefde, geduld, zachtmoedigheid, nederigheid en dankbaarheid! Dit zijn de dingen die hij leert door de alles besturende hand van God. De duivel leert hem dit nooit. Zodat hij ziet in Wie Zijn grote kracht ligt. Ten slotte ziet hij waar hij terecht zou komen indien God hem niet beschermde, en waar zijn plaats zou zijn indien God hem niet bewaarde. Hier erkent hij van dag tot dag en van uur tot uur dat hij nimmer veilig is, behalve als hij door de almachtige kracht van God wordt vastgehouden.
_John Warburton,
predikant te Trowbridge
(”Preek over Hooglied 2:16a”, uitgave 1976)_