Christen moet in populistische tijd positieve houding kiezen
Het tijdperk van het populisme wordt gekenmerkt door angst en woede. Christenen in de publieke sfeer moeten beide zien te overstijgen, als discipelen van Christus.
Je zou zonder moeite kunnen zeggen dat Abraham Kuyper, die het opnam voor de ”kleine luyden”, een populist was. Hij kwam op voor een calvinistisch volksdeel tegenover een gevestigde elite wier beleid weinig respect had voor deze mensen.
Is populisme niet vaak een noodzakelijke correctie op een politieke orde die niet meer reageert op echte zorgen, zelfs niet op christelijke normen van rechtvaardigheid? Is er in onze tijd geen reden, ook voor christenen, om tegen de tekortkomingen van de seculiere technocratie te stemmen? Toch blijven de meeste Nederlandse christenen zich er ongemakkelijk bij voelen. Hoe komt dat?
Gewantrouwd
Ten eerste maakt het voor het antwoord op de vraag of christenen zich bij populisme op hun gemak voelen echt uit in welk land ze wonen. De Verenigde Staten hebben een nogal sterke geschiedenis van populisme, met vaak een religieuze ondertoon. Dat gaat minstens 200 jaar terug, toen president Andrew Jackson een populistische beweging in gang zette. Dit populisme werd sterk gekoppeld aan een wantrouwen tegenover de overheid.
Vaak had het populistische sentiment een christelijke lading. In de jaren tachtig zou de conservatieve beweging zichzelf zien als een ”morele meerderheid” tegenover een seculiere elite. Amerikaanse kerken maakten veel minder dan in Europa deel uit van de hiërarchische orde en stonden soms sympathiek tegenover populistische bewegingen.
In Nederland was het, ondanks Kuyper, anders. Democratie (heerschappij van het volk) werd gewantrouwd sinds de dagen van de Bataafse Republiek. Hoewel misschien niet zo sterk als in andere Europese landen, was het handhaven van de sociale orde hier sterker, in tegenstelling tot de ‘lossere’ orde in de VS. Politiek was in Nederland meestal een ordelijke aangelegenheid. Populisme kwam hier pas echt in de laatste 25 jaar, met het verval van het verenigingsleven (waaronder de kerken), dat het Nederlandse leven zo lang had gekenmerkt.
Toch hebben Nederlandse kerken de neiging om meer in lijn met het ”establishment” te denken. Niet zo veel als in Duitsland, waar kerken een partner van de overheid zijn, maar wel meer dan in Amerika. Populisme maakt dus niet echt deel uit van de manier waarop Nederlandse christenen over de politieke orde denken.
Ondervertegenwoordigd
Ten tweede moeten we ons afvragen in hoeverre de huidige populismen iets te maken hebben met het christendom. Onderzoek heeft aangetoond dat in ieder geval in de Europese landen waar weinig mensen gelovig zijn –Frankrijk, Duitsland, Nederland– het populisme het christendom definieert als een teken van culturele of nationale identiteit. Het gaat niet om de ethiek van Jezus of om de juiste leer over God. Het gaat erom ”ons” te plaatsen tegenover ”hen”: buitenlanders en in het bijzonder moslims.
Onderzoek heeft aangetoond dat christenen juist ondervertegenwoordigd zijn bij kiezers die op rechts-populistische partijen stemmen. Reductie van het christendom tot louter culturele kenmerken spreekt hen niet aan. Alleen als ze het gevoel hebben dat ze een keuze moeten maken tussen progressieve technocraten en rechtse populisten, zullen velen van hen op de populist stemmen. Wellicht speelde dat een rol in de keuze van christelijke stemmers tijdens de Nederlandse verkiezingen van 2023.
Neergang
In een land als de VS (of misschien Polen) kan het iets anders liggen. Waar christenen zichzelf nog steeds ervaren als een morele meerderheid, zich hun natie nog steeds voorstellen als bestaande uit een ”christelijk volk”, kan rechts-populisme aantrekkelijker zijn. Het belooft immers de positie van christenen te verdedigen. De toon van het Amerikaanse (trumpiaanse) populisme is ook openlijker christelijk dan bij Wilders of Le Pen, omdat het christelijk geloof in de VS meer gewicht in de schaal legt.
Toch kun je je ook daar afvragen hoe christelijk het hedendaagse rechts-populisme is. Is de overwinning van Donald Trump een voorbeeld van hoe sterk het christendom in de VS nog is? Of is het een uiting van de neergang ervan? Ik ben geneigd het laatste te denken, omdat het populisme ook daar uiteindelijk meer gaat over het behoud van de christelijke identiteit dan over zaken als abortus. Het gaat over de triomf van politiek sentiment over christelijke waarden.
Hoe moeten christenen denken over populisme in een populistisch tijdperk? C.S. Lewis schreef in de jaren veertig: „De mensheid is zo gevallen dat niemand vertrouwd kan worden met ongecontroleerde macht over zijn medemensen.” Waarschijnlijk omdat ik door het Amerikaanse populisme ben beïnvloed, ben ik optimistischer over het vermogen van mensen om te regeren dan Lewis was. Ook vind ik dat ze meer te zeggen moeten hebben over hun toekomst dan ik denk dat ze nu hebben. Wantrouwig staan tegenover macht die is geconcentreerd in de handen van enkelen betekent trouwens niet: onbeperkt geloven in de capaciteit van ”het volk” als bron van goedheid en wijsheid. Als het populisme het vermogen tot kritische zelfreflectie onder burgers ondermijnt, gaan we allemaal de verkeerde kant op.
Toerusting
Populisme is helaas, naast een overtrokken geloof in de goedheid van ”het volk”, vaak vol wrok, woede en angst voor een elite. Niet dat deze gevoelens altijd onterecht zijn, maar als primaire houding zijn ze in strijd met hoe christenen in de wereld zouden moeten leven. Een positievere houding is niet alleen van vitaal belang als vorm van christelijk getuigenis, maar ook voor de gezondheid van de democratie zelf. De atheïst Jonathan Rauch vond in een interview met de christelijke schrijver David French dat het christendom belangrijk is voor het behoud van een republiek, met name vanwege ”drie grondbeginselen”. Zijn samenvatting: „Eén daarvan is: wees niet bang. Nummer twee is: wees als Jezus. Doe Jezus na. En nummer drie is elkaar vergeven.”
Wat me opvalt aan wat Rauch zegt, is hoe belangrijk het is dat christenen met name deugden en praktijken niet alleen in hun persoonlijke leven uitdragen, maar ook in hun politieke leven. Het tijdperk van het populisme kenmerkt zich door angst en woede. Christenen in de publieke sfeer moeten beide zien te overstijgen, als discipelen van Christus. Het is ook de taak van de kerk en haar voorgangers om de heiligen toe te rusten voor dit werk.
De auteur is hoogleraar moderne Nederlandse geschiedenis aan de Universiteit van Utrecht. Dit artikel is een verkorte weergave van zijn causerie over ”Christen-zijn in een populistisch tijdperk”, gehouden tijdens de contio van predikanten van de Gereformeerde Bond op 8 januari in Doorn.