De onderzoekers spreken van een „onverklaarde loonkloof”, omdat de cijfers zijn gecorrigeerd voor de verschillen in functiegroep, ervaringsjaren en arbeidsduur. De verschillen kunnen volgens de bank deels worden toegeschreven aan „genderdiscriminatie.” ABN AMRO onderzocht de loongegevens van 1928 medewerkers bij 45 accountantskantoren.

„De loonkloof is opmerkelijk omdat de meeste kantoren in onze steekproef werken met een salarishuis. Deze zou geen ruimte moeten laten voor verschillende compensatie tussen mannen en vrouwen. Tegelijkertijd is de aanwezigheid en grootte van de loonkloof niet verrassend gezien soortgelijke bevindingen in vele studies over allerlei sectoren”, aldus de bank.

De werkelijke loonkloof is waarschijnlijk groter dan de genoemde 7,5 procent, aangezien vooral de grotere kantoren aan het onderzoek deelnamen. Deze kantoren voeren doorgaans een actiever beleid om genderdiscriminatie tegen te gaan. „Dit blijkt ook uit de steekproef: de grootte van het kantoor heeft een negatieve relatie met de gevonden loonkloof”, stellen de onderzoekers vast. De loonkloof in Nederland is overigens kleiner dan het Europese gemiddelde van 12 procent.

Door de invoering van een Europese richtlijn voor loontransparantie, die uiterlijk in 2026 van kracht wordt, zullen de lonen in de sector mogelijk gelijkgetrokken worden. De richtlijn „verplicht gelijke beloning voor gelijk werk en vraagt om directe actie van de sector.”