Beetje knippen, beetje plakken, en hup, een politiek filmpje
Vrijwel elke partij in de Kamer doet het: knippen en plakken van videofragmenten. Het resultaat: filmpjes, gepost op sociale media, waarin een Kamerlid op gevatte wijze zijn tegenstander vloert. Leuk? Suggestief? Dubieus? „Je kúnt er kiezers mee winnen.”
„Ergens heb ik het gevoel dat hier een Forum voor Democratie-filmpje wordt geknipt”, zei GL-leider Jesse Klaver tijdens de laatstgehouden Algemene Politieke Beschouwingen. Zijn intuïtie bedroog hem niet. Kort daarna belandde hij in een filmpje op het YouTubekanaal van zijn opponent.
„Ik figureer daar graag in”, voegde de politicus er, al dan niet gehuicheld, aan toe. Zo bereidwillig was zijn CDA-collega Pieter Omtzigt, in een ander debat, niet. „Prima als hier gefilmd wordt, maar ik wijs wel op het feit dat er stukjes uit geknipt worden”, protesteerde de christendemocraat in een vergelijkbare situatie. Díé opmerking haalde –oh wat een verrassing– het FVD-filmpje niet.
Het fenomeen om debatfragmenten op sociale media te plaatsen, is beslist niet nieuw. De PVV doet het al zo’n negen jaar, DENK en de PvdD sinds ongeveer vijf jaar. Veel andere partijen begonnen een jaar of vier geleden met deze praktijken.
Daarbij valt het op dat het aanvankelijk vaak om fragmenten van partijcongressen ging. Later schakelde men over op debatmomenten aan het Binnenhof. Daarbij gaat het tegenwoordig niet meer alleen om het eigen betoog; bij voorkeur worden –dat oogt immers spannender– beelden getoond van confrontaties met tegenstanders.
Neem het filmpje dat de SP op 28 oktober twitterde. In een gloedvolle interruptie leest fractievoorzitter Lilian Marijnissen D66-Kamerlid Steven van Weyenberg de les. Het kabinet doet wel net alsof het een motie van Marijnissen over het verhogen van salarissen in de zorg uitvoert, maar in werkelijkheid somt het in een brief aan de Kamer alleen oud, bestaand beleid op, foetert de SP-leider.
Heel even zwenkt de camera naar een zo te zien sprakeloze Van Weyenberg. Om dan de uitsmijter van Marijnissen te tonen en te laten horen: „Dit is toch niet eerlijk?”
Aandacht
De eerste reden waarom partijen tegenwoordig zo graag fragmenten uit politieke debatten knippen en die op YouTube, Twitter, Facebook of Instagram plaatsen, laat zich raden: aandacht. Wie de ogen van potentiële kiezers op zich wil vestigen, doet dat nu eenmaal gemakkelijker via ‘heftige’ beelden van politieke clashes dan via ‘saaie’ folders of verkiezingsprogramma’s.
Dat vooral rechtse populisten er tuk op zijn, is niet verwonderlijk, vindt communicatiewetenschapper Michael Hameleers, werkzaam aan de Amsterdamse VU. „Kampen tegen elkaar opzetten, is voor hen een doel op zich.”
Wat sociale media voor politieke partijen in de tweede plaats aantrekkelijk maakt, is dat er geen censuur is. Hier geen lastige journalisten die kritische vragen stellen of alleen datgene selecteren wat zij relevant vinden. En ja, ook vanuit die optiek bezien is het instrument vooral verleidelijk voor partijen die toch al een problematische verhouding hebben tot wat zij de linkse, bevooroordeelde mainstream-media noemen. Hameleers: „Inderdaad ja, voor PVV, FVD en DENK.”
Een derde factor die het verspreiden van filmfragmenten aanlokkelijk maakt, is dat deze wijze van permanent campagne voeren nauwelijks iets kost en weinig inspanning vergt. Het is een fluitje van een cent. Alleen even enkele zorgvuldig uitgekozen momenten uit een debat downloaden, wat knip- en eventueel plakwerk, en hup, kakelverse beelden van een schermutseling in het parlement kunnen de wijde wereld in.
Wie bereid is er toch wat meer geld aan te besteden, kan overigens nog een stap verder gaan, zegt Tom Dobber, eveneens werkzaam aan de faculteit Communicatiewetenschappen van de VU. „Met zogeheten organische content bereik je alleen je eigen fans. Maar je kunt met jouw in een filmpje vervatte boodschap ook adverteren. Op die wijze kun je een heel specifieke doelgroep bereiken.”
Eurosceptisch
Dobber geeft een voorbeeld. „FVD zou via Facebook mensen kunnen selecteren uit de achterban van het CDA, wat bijvoorbeeld blijkt uit het feit dat zij de CDA-site geliked hebben. Die doelgroep zou verder verfijnd kunnen worden door daar dan weer dat deel uit te filteren dat eurosceptisch is, wat zou kunnen blijken uit het feit –ik noem maar iets– dat zij The Post Online lezen. Als je déze groep dan het filmpje toestuurt waaruit blijkt, of zou blijken, dat Pieter Omtzigt eigenlijk een eurofanaat is en Thierry Baudet de echte eurocriticus, dan zouden er op deze wijze wellicht CDA-stemmers voor Forum gewonnen kunnen worden.”
De SGP zou iets vergelijkbaars kunnen doen, zegt de wetenschapper, met protestantse of rooms-katholieke CDA’ers met een orthodoxe inslag. „Juist die groep benaderen met een debatfragment waaruit blijkt dat Kees van der Staaij meer voor het ongeboren leven opkomt dan de christendemocraten, kán kiezers die altijd CDA stemden omdat hun ouders dat ook deden, wellicht de steven doen wenden richting de SGP.”
Deze wijze van campagne voeren, in het wetenschappelijke jargon ”microtargetting” genoemd, is voor politieke partijen een steeds vaker gebruikt instrument. „Het kost heel weinig. Voor 50 of 100 euro kun je al een advertentie plaatsen voor een heel specifieke doelgroep. Op diezelfde wijze kun je bijvoorbeeld ook boeren benaderen.”
In coronatijd neemt de populariteit van deze werkwijze nog meer toe, zegt Dobber. „Door Covid-19 kun je als partij niet meer langs de deuren met een folder of een roos. En een Jesse-meetup kun je nu ook wel vergeten. Jij kunt, als politicus minder naar buiten en burgers zitten vaker binnen en brengen meer tijd door op internet. Je ziet dan ook dat partijen, ook in de VS, Duitsland en Frankrijk, hierop inspelen en meer mensen in dienst nemen speciaal om filmpjes te posten en met sociale media aan de slag te gaan.”
Dat er ethisch gezien soms vragen gesteld kunnen worden bij deze werkwijze en vooral bij het ‘betere’ knip- en plakwerk, is de andere kant van het verhaal. Die vragen doemen al enigszins op als Kamerleden een debat ingaan met het vooropgezette plan om beeldmateriaal te verzamelen waarmee de tegenstander na het debat te kakken kan worden gezet. Niet voor niets kapte Kamervoorzitter Arib de voorman van Forum onlangs af met de woorden: „Nee meneer Baudet, volgens mij heeft u nu wel genoeg beelden voor een filmpje.”
Weglaten
De ethische component komt nog sterker in beeld als partijen alleen de gevatte opmerking, interruptie, aanval of aantijging van de eigen woordvoerder aan het publiek tonen en het even gevatte en misschien wel inhoudelijker antwoord van de minister weglaten.
Nadat zij op dit punt commentaar kreeg, is de SGP er nóg beter op gaan letten niet alleen de eigen inbreng te plaatsen, maar ook de repliek van een opponent, zegt een fractiewoordvoerder. Is dat op Twitter, vanwege de maximale omvang van een tweet van 140 seconden, lastig, dan valt een langere versie op YouTube te bekijken.
Ronduit misleidend worden video’s waarin kijkers niet alleen cruciale stukjes van een gedachtewisseling wordt onthouden, maar waarin zij zelfs ronduit op het verkeerde been worden gezet. Zo wist Baudet zich onlangs de woede van velen op de hals te halen door een woordenwisseling met Omtzigt listig te verknippen, waardoor een uitlating van de CDA-politicus het rechtstreekse antwoord leek te zijn op een vraag van de FVD-voorman. Terwijl dat antwoord in werkelijkheid uit een ander deel van het debat was geknipt. Volgens Baudet was er overigens niets aan de hand. Kern van de zaak was dat hij Omtzigt in dit debatgedeelte wel degelijk had „ontmaskerd”, hield hij ook na kritiek stug vol.
Werkt het rondstrooien van dit soort dubieuze filmpjes uiteindelijk niet contraproductief? „Specifiek voor dit soort filmpjes is dat nog niet onderzocht”, zegt Hameleers. „Maar van andere vormen van politieke desinformatie is bekend dat zij mensen in zoverre beïnvloeden dat zij personen die al vergelijkbare ideeën en gevoelens hebben, daarin versterken.”
Hij verwijst naar een onderzoek naar het verspreiden van desinformatie over Covid-19. „Ergens was een bus migranten aangekomen. Dat was correcte info. Daaraan is toegevoegd dat deze migranten bij aankomst waren gaan feesten en de coronaregels aan hun laars lapten. Dat laatste was verzonnen en onjuist. Wat zag je? Dit werd vooral geloofd door mensen die toch al tegen migranten waren.”
Factchecken
Helpt factchecken daar tegen? „Een beetje. Een klein deel van de groep die dit aanvankelijk geloofde, stelde later zijn mening bij. Maar er is ook een aanzienlijk deel dat bleef hangen in zijn eerste ‘waarneming’.”
DENK-affaire
Hoewel het tegenwoordig FVD is dat de tongen losmaakt over filmpjes, was het een partij aan de andere kant van het politieke spectrum die voor de heftigste commotie zorgde: DENK. In verschillende filmpjes vestigde de partij de aandacht op Kamerleden met een niet-westerse achtergrond, en nagelde zij hen aan de schandpaal vanwege hun stemgedrag. Door hoofdelijke stemmingen aan te vragen, bijvoorbeeld omtrent de Armeense genocide, verzekerde DENK zich ervan dat het heel specifiek de aandacht aan de stem van bepaalde Kamerleden kon besteden. Ook Turkse media berichtten over het stemgedrag van Nederlandse parlementariërs met een Turkse afkomst. Die kregen op hun beurt te maken met bedreigingen.
DENK kreeg zelfs –hoewel de partij niet bij naam werd genoemd– in 2019 een motie aan de broek. De Kamer sprak daarin uit „dat zij de handelswijze om Kamerleden vanwege hun afkomst uit te kiezen en hen gericht via sociale media te intimideren, ten stelligste afwijst.” Hoogst uitzonderlijk ondertekende zelfs Kamervoorzitter Arib de motie.
DENK lijkt geleerd te hebben van de commotie; nieuwe filmpjes maken de tongen niet meer los. Vergeten zijn de eerdere filmpjes echter niet: toen in juni van dit jaar in de Kamer etnisch profileren aan de orde kwam, werd DENK erop gewezen zich hier ook schuldig aan gemaakt te hebben.
Haal je je als partij écht de woede van de rest van de Kamer op de hals, dan kan het knutselen met filmpjes zomaar behoorlijk in je eigen nadeel werken.