Zuid-Afrika: elk halfuur een moord
Een willekeurige Zuid-Afrikaan loopt nu meer kans om beroofd of vermoord te worden dan vijf jaar geleden. De moordcijfers in Zuid-Afrika daalden jarenlang, maar zitten sinds 2012 weer stevig in de lift. De blanke boeren voelen zich in het bijzonder slachtoffer.
Op een winterse avond in 1997 is Antony Altbeker met een vriendin uit eten in een restaurant in Johannesburg als er ineens een knul van hooguit 17 jaar aan zijn tafel verschijnt. Hij is gekleed in jeans en een rugbyshirt en toont „met een aarzeling die aan timiditeit grenst” de holster van een pistool. Hij beveelt Altbeker en de vriendin te gaan liggen.
Altbekers intuïtie vertelt hem dat het pistool nep is, waarop hij de jongen een grote mond geeft, het wapen uit zijn hand katapulteert en hem een opdoffer in zijn nek verkoopt. Als hij op het punt staat hem verder tegen de grond te werken, richt een handlanger van de knaap echter een pistool op hem. Dit wapen moet wel echt zijn, realiseert Altbeker zich snel.
Hij kruipt die avond door het oog van de naald. Als onverwachts iemand de zaak binnenkomt, verklaart de handlanger op rustige toon dat hij Altbeker gaat doodschieten. Hij laadt zijn wapen door, maar de mechaniek hapert. Een nieuwe poging waagt hij niet, kennelijk omdat hij niet af wil gaan. Het is Altbekers redding.
In Zuid-Afrika heeft iedereen dergelijke verhalen, schrijf Altbeker in een boek over de torenhoge misdaadcijfers in zijn land. „Er zijn maar weinig Zuid-Afrikanen die nog misdaadstatistiek moeten worden”, noteert hij. „In ons verdeelde land is dat (misdaad, MW) een van de ervaringen die we allemaal delen.” Dit is de zijne.
Moordcijfers
Het boek, met de veelzeggende titel ”Een land in oorlog met zichzelf”, heeft ruim tien jaar na verschijning nog weinig aan actualiteit ingeboet. Sterker nog: de laatste vijf jaar neemt de misdaad in Zuid-Afrika weer sterk toe, wat duidelijk blijkt uit de moordcijfers.
Jarenlang leek het de goede kant op te gaan, wat wil zeggen dat torenhoge cijfers plaatsmaakten voor iets minder torenhoge aantallen. Vonden er in 2004 nog 19.824 moorden plaats, in 2012 was dat aantal gedaald tot 15.609. Sindsdien gaat de curve echter weer steil omhoog.
In de laatste cijfers van april 2016 tot maart 2017 is het aantal moorden met 19.016 gevallen weer bijna terug op het niveau van 2004. Dit betekent dat er dagelijks 52 mensen in Zuid-Afrika door geweld om het leven komen. Ter vergelijking: in Nederland werden vorig jaar in totaal 110 moorden gepleegd: omgerekend 0,3 per dag. Het feit dat er in Zuid-Afrika ruim drie keer zo veel mensen wonen als in Nederland trekt het verschil bij lange na niet recht.
Nu zijn er wereldwijd meer landen met hoge misdaadcijfers, zoals in Latijns-Amerika, maar volgens Altbeker is het gewelddadige karakter van de misdaad in Zuid-Afrika „uitzonderlijk, zo niet uniek.” Illustratief daarvoor is ook het aantal geregistreerde overvallen waarbij het afgelopen jaar geweld is gebruikt: 141.000.
Plaasmoorde
De Zuid-Afrikaanse misdaadscene kan geen klassenjustitie worden verweten. Geweld treft in Zuid-Afrika iedereen: rijk en arm, blank en zwart. De meeste moorden vinden plaats in de arme, zwarte wijken rond grote steden, de townships. De armen zijn evenmin gevrijwaard van roofovervallen. Een indicatie daarvan is het grote aantal gevallen van straatroof.
Toch heeft de boerengemeenschap het sterke idee dat ze in het bijzonder onder vuur ligt. Feit is dat de vaak afgelegen boerderijen een geliefd doelwit vormen voor criminelen. Op sociale media en in Afrikaner kranten verschijnen vrijwel dagelijks meldingen van aanvallen op boerderijen. Regelmatig vallen daarbij dodelijke slachtoffers.
AfriForum, een vereniging die opkomt voor de rechten van met name de blanke minderheid in Zuid-Afrika, telde dit jaar in totaal al zo’n 350 roofovervallen op boerderijen. In zeventig gevallen was er daarbij sprake van ”plaasmoord”, wat betekent dat er dodelijke slachtoffers vielen.
Het komt geregeld voor dat overvallers nauwelijks iets stelen, maar de boer wel op soms gruwelijke wijze vermoorden. Het voedt bij de blanke boerengemeenschap de gedachte dat er niet alleen criminele, maar ook racistische motieven achter de aanvallen zitten.
De maat bij de boerengemeenschap raakt vol. Een boer uit de Kaapprovincie, Chris Loubser, riep recent in een emotioneel filmpje iedereen op in zwarte kleding de straat op te gaan om aandacht te vragen voor de vele plaasmoorde. Kort daarvoor was een goede vriend en collega van hem bij een overval vermoord: Joubert Conradie uit Klapmuts, bij Stellenbosch. Honderden boeren gaven vorige week maandag aan zijn oproep gehoor.
Later deze maand, op 25 november, staat er een nieuwe protestmars van boeren op de agenda, georganiseerd door AfriForum en enkele andere organisaties. De organisatoren willen in een lange optocht naar het Uniegebouw, de zetel van de Zuid-Afrikaanse regering in Pretoria, optrekken om daar een petitie te overhandigen aan president Jacob Zuma. De organisaties maken zich er boos over dat de minister van Politiezaken, Fikile Mbalula, heeft gezegd dat hij niet van plan is om gerichte actie te ondernemen tegen de plaasmoorde.
Gevaar voor boeren
Lopen de boeren inderdaad grotere kans om aangevallen te worden dan andere inwoners van Zuid-Afrika? Volgens de boerenbonden wel. In Zuid-Afrika vonden vorig jaar 34 moorden plaats op elke 100.000 inwoners, terwijl boeren volgens AfriForum in een verhouding van 156 op elke 100.000 slachtoffer waren.
De berekening van dat eerste cijfer is gemakkelijk gemaakt: het is het moordcijfer van ruim 19.000 afgezet tegen een inwonertal van een kleine 56 miljoen. Het andere cijfer is echter moeilijker hard te maken omdat er onduidelijkheid bestaat over het aantal boeren in Zuid-Afrika.
AfriForum lijkt in zijn berekening uit te gaan van een aantal van ruim 32.000 geregistreerde commerciële boeren, wat gebaseerd is op de laatste telling van agrariërs uit 2007. Wie de vijftig vermoorde boeren uit 2016 afzet tegen dit cijfer komt inderdaad uit op de berekening van de lobbyvereniging.
Het probleem is echter niet alleen dat het cijfer over het aantal boeren gedateerd is, maar ook dat AfriForum geen rekening heeft gehouden met het feit dat er meestal meerdere personen op een boerderij wonen en werken. Daarbij komt dat in de telling uit 2007 geen kleine, niet-commerciële, boerderijen zijn meegeteld. Wie met andere cijfers werkt, krijgt andere uitkomsten.
Dat was ook de conclusie van een onafhankelijke denktank, het South African Institute of Race Relations, die in 2012 onderzocht of boerderijen inderdaad bovengemiddeld vaak doelwit van criminaliteit zijn. De slotsom was dat zowel het een als het ander te verdedigen is: boeren zijn inderdaad veel vaker slachtoffer én ze zijn het niet bovengemiddeld. Het ligt eraan welke cijfers iemand hanteert en waartegen die worden afgezet.
De denktank onderstreepte echter dat er ook in het laatste geval geen reden is om laconiek te doen over het aantal aanvallen op boerderijen. Er zijn heel veel boeren slachtoffer van geweld. Ze zijn alleen niet de enigen die eronder zuchten.
Waardenoverdracht
De grote vraag is hoe het komt dat Zuid-Afrika zo buitensporig veel geweld kent. Het komt door de grote sociale ongelijkheid in het land, zeggen sommigen. Oké, zeggen anderen, maar dat is dan vooral de erfenis van de apartheid, waardoor het grootste deel van de bevolking jarenlang nauwelijks de kans kreeg om zich te ontwikkelen. Weer anderen wijzen naar de buitenlanders in het land, zoals de Nigerianen en Mozambikanen. Bekend is bijvoorbeeld dat Nigerianen de drugshandel in Zuid-Afrika in sterke mate domineren.
Altbeker gaat in zijn boek een hele rij van dergelijke veelgehoorde verklaringen af, maar vindt ze geen van alle op zich bevredigend. Want, over apartheid gesproken, kenden niet heel veel landen een periode van onderdrukking? Toch resulteert dit niet overal in eenzelfde niveau van geweld als in Zuid-Afrika. En geldt hetzelfde niet voor sociale ongelijkheid? Is Zuid-Afrika daarin werkelijk zo uniek? Zonneklaar is ook dat lang niet alle geweld aan buitenlanders toegeschreven kan worden.
Altbeker denkt dat Zuid-Afrika zich op veel terreinen anders zou hebben ontwikkeld als het einde van de apartheid gepaard was gegaan met een economische opleving. Dan hadden honderdduizenden jonge mannen werk kunnen vinden, in plaats van dat ze doelloos op straat rondzwierven. Nu bereikten ze de volwassenheid bovendien „in een wereld zonder de structuren en instituties die nodig zijn voor de overdracht van waarden die criminaliteit tegen kan gaan”, schrijft hij.
Vervolgens kwam het land in een vicieuze cirkel terecht. Met de explosieve groei van de criminaliteit werd het lastiger om de benodigde instituties op te bouwen. Er ontstond een sociaal klimaat „dat de neiging tot geweld eerder versterkt dan afremt.” Als steeds meer mensen op de vluchtstrook gaat rijden, volgen op den duur ook de bravere weggebruikers. Zo werkt het ook met criminaliteit.
Waardenoverdracht is niet enkel het terrein van instellingen als school en kerk, benadrukt Altbeker. Het is ook een taak van de hele samenleving en zeker van de overheid. „Ambtenaren bij het ministerie van Binnenlandse Zaken die een oma haar recht op pensioen ontzeggen omdat ze nalaten haar ID-kaart op orde te brengen, maar die blijmoedig smeergeld accepteren om een immigrant aan valse papieren te helpen, dragen een les in moraal uit”, schrijft hij.
Politie
Wie over een criminaliteitsprobleem spreekt, kan niet om de rol van de politie heen. In een reactie op de meest recente misdaadcijfers wees onderzoeker Gareth Newham van het Institute for Security Studies (ISS) in Pretoria naar de politietop en daarachter naar president Jacob Zuma. Newham hekelt de „ongepaste politieke invloed binnen de Zuid-Afrikaanse politie”, waardoor volgens hem ongeschikte figuren aan de top zijn benoemd.
Het falen van de politie kan volgens Newham niet liggen aan het budget, dat de afgelopen vijf jaar bijna verdubbelde tot omgerekend 5,3 miljard euro. De blaam geldt wat Newham betreft ook niet in de eerste plaats de lokale politieteams, die soms uitstekend werk doen en goed gekwalificeerd zijn. Het „fundamentele probleem” ligt bij slecht management. Rotte appels dicht bij de president kunnen gerust blijven zitten.
Uiteindelijk raakt hij daarmee ook aan het punt van Altbeker: die van publieke waarden en moraal. Corruptie is geen categorie in de misdaadcijfers van de politie, stelt het ISS in een verklaring vast. „Maar het is een misdaad tegen de economie en de sociale samenhang van Zuid-Afrika.”