Mar Gabriel, een van de oudste christelijke kloosters in Turkije, wordt in zijn voortbestaan bedreigd door aanspraken van naburige dorpen op de landerijen en bezittingen. De Syrisch-Orthodoxe Kerk ziet de claims als onderdeel van een systematische campagne tegen het klooster.
Fikri Aygur, vicevoorzitter van de European Syriac Union (ESU), maakt zich zichtbaar zorgen over de situatie rond het klooster. „Mar Gabriel is voor de Syrisch-Orthodoxe Kerk in Turkije een van de belangrijkste religieuze centra. Het is in gebruik sinds de bouw van het klooster in het jaar 397. Ten tijde van het Byzantijnse Rijk werden hier meer dan duizend leerlingen tegelijk onderwezen.”
Dat was in een tijd dat de Syrisch-Orthodoxe Kerk in het zuidoosten van Turkije een bloeiend bestaan kende. De streek werd Tur Abdin, de berg van Gods knechten, genoemd, omdat er niet minder dan 300 kloosters waren. Zij handhaafden de oude liturgieën in het oude Aramees, de taal die ook Christus sprak toen Hij op aarde was.
Die gouden tijd ligt heel ver terug. Waren er tegen het einde van de 19e eeuw nog maar 200.000 Suriani over, zoals de Syrisch-orthodoxen zichzelf noemen, nu zijn het er amper 3000. Vooral de Eerste Wereldoorlog was catastrofaal. Samen met de Armeniërs werden de Suriani gedecimeerd door uithongering, deportaties en slachtingen.
„Maar Mar Gabriel bleef intact”, aldus Aygur. Momenteel zetelt de bisschop in het klooster, samen met drie monniken en enkele nonnen. Daarnaast zijn er enkele tientallen jongeren uit de streek die er in het Aramees worden onderwezen en vangt het klooster weeskinderen op.
Het is de vraag hoe lang dat nog mogelijk is nu het klooster wordt lastiggevallen door twee naburige Koerdische dorpen. Aygur: „In 2004 gaf de Turkse regering opdracht de bezittingen hier in het zuidoosten kadastraal vast te leggen. De ambtenaren begonnen met de dorpen in de regio. De christelijke dorpen gaven stevige problemen. Veel christenen hadden hun woningen verlaten en waren naar West-Europa vertrokken. Koerden of Arabieren hadden intrek genomen in hun woningen en zeiden dat zij de rechtmatige eigenaar waren. Om hun eisen kracht bij te zetten dreigden de Koerden zo nodig met wapens.”
Veel christenen hebben rechters gevraagd een uitspraak te doen, maar volgens Aygur staan ze er „veelal niet goed voor. De Koerden worden beschermd door de plaatselijke stamleiders die ook Koerden zijn. Zij hebben vaak banden met politici in Ankara.”
Aygur weet van christenen die Koerden afkochten om hun dorpen te redden. „Er zijn gevallen bekend waarbij christenen 70.000 en soms zelfs 120.000 euro betaalden. Met dat geld hadden ze nieuwe huizen kunnen bouwen, maar ze wilden hun oude dorpen niet kwijtraken. Niet zelden betaalden geloofsgenoten in Europa mee.”
In 2005 begonnen ambtenaren met het kadastraal vastleggen van de landerijen van het klooster Mar Gabriel. De inwoners van het dorp Eglence maakten toen aanspraak op het bos dat rond het klooster ligt. Zij zeiden: „Dat behoort ons toe en niet de kerk.” De Syrisch-Orthodoxe Kerk bracht de zaak onder de aandacht van de Turkse regering en van de Europese Unie. De ambtenaren staakten daarop hun werk.
Afgelopen zomer kwamen de ambtenaren terug om hun werk af te ronden. „De inwoners van Eglence bezetten samen met die van het dorp Yayvantepe landerijen rond het klooster. De dorpelingen werden gesteund door plaatselijke stamleiders en door de staat betaalde dorpswachters. De stamleiders stelden dat de dorpelingen wisten waar de grens moest worden getrokken en dat naar hen moest worden geluisterd. De kerk wist niet waar de grens lag. De monniken en de ambtenaren duwden hen een geweer onder de neus. De ambtenaren namen daarop de benen.”
De gouverneur van het district waarin Mar Gabriel ligt, stuurde 150 militairen om de rust te herstellen. Volgens Aygur zijn de militairen daarin geslaagd, maar de onenigheid over de grens is gebleven. „De ambtenaren hebben een tussenvoorstel gedaan waarin de helft van de landerijen en bezittingen van het klooster aan de twee dorpen wordt toegewezen. De leiding van het klooster heeft daarin toegestemd om maar van het probleem af te zijn. De dorpelingen gaan er echter niet mee akkoord en willen al het land. De bisschop heeft daarop gezegd: „Als zij het voorstel niet accepteren, aanvaarden wij het ook niet.””
Volgens Aygur gaat het de dorpelingen, de Koerdische stamleiders en de door de staat betaalde dorpswachters om meer dan alleen de landerijen en bezittingen van het klooster. „Ze willen het belangrijkste christelijke centrum in de regio opdoeken.”
Als het klooster al zijn landerijen kwijtraakt, betekent dat het einde voor het klooster. „Omdat de Syrisch-Orthodoxe Kerk in Turkije niet wordt erkend, moet het klooster zich met eigen middelen redden. De opbrengst van de landerijen zijn daarom onmisbaar.”
De zaak ligt nu bij de rechter, maar gerust op een goede afloop is Aygur niet. „Het is toch onbegrijpelijk dat de Turkse staat de ene groep burgers niet tegenover de andere kan beschermen omdat die een ander, dat is het christelijk, geloof aanhangen?”