Twee op de drie Nederlanders hebben weinig vertrouwen in goede doelen. Toch steunt een grote meerderheid ze. Vooral 40-plussers zijn relatief gulle gevers. Onder jongeren is het aantal gevers kleiner. Zij geven ook minder en liever incidenteel, bijvoorbeeld via collectes of acties van vrienden.
Dit bleek woensdag uit onderzoek van het Economisch Bureau van ING onder 53.300 respondenten.
Nederlandse huishoudens besteden zo’n 3 miljard euro per jaar aan collectes, donaties en contributies. Dat bedrag is in tien jaar tijd met ruim 1 miljard toegenomen. Het ING verwacht de komende jaren een verdere toename.
Twee op de drie Nederlanders (67 procent) zegt weinig vertrouwen te hebben in goede doelen. Toch weerhoudt dat veel van hen niet één of meer goede doelen te steunen. Slechts één op de drie zegt helemaal geen goede doelen te steunen.
Er zijn verschillende mogelijkheden voor het steunen van goede doelen. Financiële steun, bijvoorbeeld via lidmaatschap of collectes, is verreweg het populairst (44 procent).
Ouderen steunen vaker goede doelen dan jongeren. Ruim 70 procent van de 40-plussers zegt dit te doen, tegen 63 procent van de dertigers en slechts 55 procent van de twintigers. Bij ouderen is die steun bovendien vaker financieel van aard dan bij jongeren. Ze doneren gemiddeld ook hogere bedragen.
Dat jongeren minder geven, past in een trend. Sinds begin jaren 90 besteden 45-minners gemiddeld zo’n 40 à 50 procent minder aan goede doelen en maatschappelijke organisaties dan 45-plussers, zo blijkt uit cijfers van het CBS. Naarmate jongeren ouder worden en meer financiële ruimte hebben, kunnen en willen ze blijkbaar meer geld aan dit soort zaken besteden.
Jongeren en ouderen hebben ook andere voorkeuren als het gaat om de manier van geven. Ouderen maken het liefst structureel en automatisch geld over. Jongeren geven juist graag incidenteel, via collectes of eenmalige acties. Zij geven ook vaker dan ouderen aan „toevallig” een doel te steunen, bijvoorbeeld doordat vrienden of kennissen meedoen aan sportwedstrijden of evenementen. Voor ouderen is de reputatie en bekendheid van het doel juist relatief belangrijk.
Vooral ouderen doneren vaak aan goede doelen die gericht zijn op gezondheid. Zij worden zelf ook vaker met de gevolgen van ziekte geconfronteerd dan jongeren. Jongeren kiezen juist vaak voor natuur en milieu, of voor ontwikkelingshulp. Geven voor kerk en levensbeschouwing is voor ouderen ook belangrijker dan voor jongeren.
Nederlanders spenderen steeds meer geld aan goede doelen en maatschappelijke instellingen. In 2013 gaf een gemiddeld huishouden naar eigen zeggen bijna 400 euro per jaar weg aan collectes, donaties en contributies, zo blijkt uit het meest recente CBS Budgetonderzoek. Dit betekent, uitgaande van 7,5 miljoen huishoudens, een totaalbedrag van zo’n 3 miljard euro per jaar. Dat is ruim 1 miljard euro meer dan tien jaar terug. Met name de contributies namen toe, de uitgaven aan donaties en collectes stegen minder sterk.
Cijfers van goede doelen zelf bevestigen de toename: de inkomsten uit eigen fondsenwerving van de grootste goede doelen namen tussen 2003 en 2013 met zo’n 40 procent toe, zo blijkt uit het jaarlijkse Volkskrant-onderzoek naar goede doelen.
De stijging met 1 miljard euro wordt met name veroorzaakt doordat Nederlanders meer per huishouden uitgeven. Dit is een stijging van 41 procent, voor de helft verklaarbaar door inflatie. Daarnaast speelt de vergrijzing een rol: ouderen geven meer dan jongeren, dit verklaart 8 procent van de toename. Tot slot wordt eveneens 8 procent van de stijging veroorzaakt door de groei van de bevolking en het aantal huishoudens.
Het Economisch Bureau van ING verwacht dat het totaalbedrag waarmee huishoudens maatschappelijke instellingen steunen de komende jaren verder zal oplopen. Huishoudens staan er financieel een stuk beter voor nu de werkloosheid daalt en velen er in koopkracht weer op vooruit gaan. Daarnaast zet de vergrijzing door: het aandeel 45-plus-huishoudens groeit verder en deze groep geeft meer uit aan goede doelen dan jongeren. Tot slot zal ook de verdere groei van het aantal huishoudens bijdragen aan een hoger totaalbedrag.
Naast actieve giften zal ook het bedrag aan ”postume bijdragen” naar verwachting toenemen. Ouderen die overlijden zijn namelijk steeds rijker dan eerdere generaties. Een deel van hen laat geld na aan maatschappelijke instellingen. Van de zeventigers zegt 4 procent zeker een deel van de erfenis te zullen doneren. Nog eens 4 procent uit deze leeftijdsgroep zegt dit waarschijnlijk te zullen doen.