Staphorst is de volgende bestemming. In mijn hoofd knip ik de lange route naar het Overijsselse dorp in stukjes. Eerst maar eens zonder kleerscheuren Hoogeveen zien te bereiken. De omgeving helpt een handje om de tijdsdruk enigszins te vergeten. De ellenlange Hoogeveenseweg, de N374, loopt door een gevarieerd landschap. Landbouwgrond, stukken bos, meertjes, fleurige slootkanten en lieflijke gehuchtjes wisselen elkaar af.

Genietend van de bloemrijke heide ten westen van het dorpje Nieuw-Balinge begin ik spontaan psalmen te zingen. Nu ik dit opschrijf, vind ik het misschien een tikkeltje zweverig lijken. Maar zo voelde het toen niet. De eenzaamheid en de schepping dóén iets met een mens. Iets goeds. En zo is die eindeloze Drentse weg ineens toch een uiterst aangename plek.

Hoe fijn de rit bij momenten ook is; een bakfiets meezeulen kost gewoon veel energie. Als ik in Hoogeveen met een uiterste krachtsinspanning een steil viaduct op fiets, dreigt de moed me haast in de schoenen te zinken. Maar dan hoor ik mezelf weer tegen een collega zeggen: „Ik hoef in feite niet meer te doen dan mijn benen op en neer te bewegen.” En op die wetenschap kan ik weer even teren.

Hartige hap

Onderweg word ik regelmatig gebeld. Door familieleden die me een hart onder de riem steken, door collega’s die me sterkte wensen, en door mensen waar ik naar onderweg ben. Zo ook door Jinne Spiker. Bij deze vrouw uit Staphorst zal ik een korte stop maken. „Hoe laat denk je hier te zijn?” Bedremmeld vertel ik dat het wel een uur later kan worden dan gepland. „Nou, doe rustig aan. Dan ga ik ondertussen soep en een hartige hap voor je klaarmaken”, vertelt ze door de telefoon. Het vooruitzicht op zo’n vorstelijk maal geeft me nieuwe energie.

Om tien over halfvijf stap ik de typische Staphorster boerderij van de familie Spiker binnen. Op de keukentafel staat een dampend bord groentesoep op me te wachten. En een warm broodje met gekruid gehakt en spek. „Wil je straks karnemelk, yoghurt of kwark”, vraagt Jinne terwijl ik van de warme maaltijd geniet. Ik durf nauwelijks te antwoorden, beschroomd vanwege zo veel goede zorgen, vriendelijkheid en gastvrijheid. Waar heb ik dat aan te danken?

Verkwikt –en een beetje aangedikt– ga ik na een halfuurtje weer verder. Maar niet voor ik mijn poncho van stal heb gehaald, want na drie uur droogte vloeit de regen weer rijkelijk. Volgende stop: de melkveehouderij van de familie Meuleman, in de Mastenbroekerpolder, ten noorden van Zwolle.

Het is een uur fietsen naar de boerderij in de oudste polder van het land. Ruim een kilometer voor het eindpunt staat Maaike Meuleman, eigenaar van het boeren­bedrijf, me op te wachten. Gezellig pratend komen we om kwart voor zeven aan bij het huis waar ze met haar ouders woont.

In de knusse boerenkeuken staat, net als in Staphorst, soep op het menu. En een forse pan macaroni. Maar na ruim 120 kilometer stevig trappen kan ik voor m’n gevoel alles eten. Ook de griesmeelpap laat ik me goed smaken.

Pastorie

Na een bezoek aan de koeien is het tijd voor de laatste etappe van vandaag. In de pastorie van de hervormde gemeente in Zalk staat een logeerbed voor me klaar. Omdat de veerpont over de IJssel om acht uur ’s avonds niet meer vaart, zal ik het prachtige, gemoedelijke Overijsselse dorp via Zwolle moeten bereiken.

Maaikes vader fietst een eindje met me op. We raken aan de praat. En ondanks de regen blijft de 72-jarige man me vergezellen tot aan de IJsselbrug in Zwolle. Dankwoorden schieten tekort voor zo veel mentale ondersteuning. Want ik merk: gezelschap tijdens het fietsen helpt enorm.

De laatste 6 kilometer voel ik het regenwater langs mijn benen in mijn schoenen lopen. Drijfnat bel ik om negen uur aan bij de pastorie. „Wilt u me zo binnen hebben”, vraag ik ds. J. A. A. Geerts, die de deur openzwaait. „Natuurlijk, joh. Kom d’r in”, verwelkomt de buitengewoon vriendelijke predikant me.

Na een verfrissende douche is het tijd voor hete thee. Een aangenaam gesprek begint. En pas als de klok van de Sint-Nicolaaskerk twaalf slagen laat horen, besluiten we dat het tijd is om de dag af te sluiten en onze slaapplaatsen op te zoeken. Een halfuur later lig ik moe maar voldaan op één oor.