Het avontuur begint in Midwolda. Het Groningse dorpje is de woonplaats van de meest noordoostelijke abonnee van het RD: de familie Uil. Maandagmiddag levert Thom Bakker van Jansen2Wielers mij bij het oudere echtpaar af, met bakfiets. Het stalen ros waar ik mee naar Zeeuws-Vlaanderen ga, wordt gesponsord door de fietsenzaak uit Barneveld.

Van maandagmiddag tot dinsdagochtend verblijf ik bij het gastvrije Groningse echtpaar Uil. Bij hen kan ik me voortreffelijk voorbereiden op de reis. In hun woning heersen rust, reinheid en regelmaat. En mevrouw Uil kan uitstekend koken. Dinsdagochtend stap ik zo fris als een hoentje uit het logeerbed. Na een voedzaam ontbijt bestijg ik mijn fiets; op naar de eerste tussenstop: het Drentse plaatsje Grolloo.

De eerste kilometers voelen goed. De omgeving van Midwolda is prachtig. Landhuizen, lange bomenlanen en lustig zingende vogels maken dat ik even vergeet hoeveel kilometers er nog af te leggen zijn.

Fietsbrug

Mijn telefoon met daarop Google Maps wijst me de weg. Het apparaat zit in een waterdichte houder op het stuur. Dat waterdichte komt direct goed van pas. Het miezert stevig in Groningen.

Google weet niet dat ik op een bakfiets zit. En dat zorgt in Scheemda, het eerste dorpje na Midwolda, gelijk voor een moeilijkheid. De navigatie wil me over een fietsbrug sturen die feitelijk bestaat uit twee trappen met aan de zijkant een geul ter breedte van één fietswiel. Daar krijg ik mijn bakbeest natuurlijk nooit overheen. Dus keer ik om en fiets met een omweg naar de andere kant van het water.

Het waait hard over het vlakke Groningse landschap, voor mij helaas niet vanuit de gunstige richting. En volgens de weersverwachting blijft het de komende dagen stevig uit het zuidwesten waaien. Terwijl ik over de dijk langs het Winschoterdiep fiets, lijken de golven in het water naast me te zeggen: Ga terug, je fietst de verkeerde kant op. En terwijl ik met mijn tong over het stuur met de elementen stoei, vraag ik me ineens af: Waar ben ik aan begonnen? Ga ik dit redden? En waarom wilde ik per se een niet-elektrische bakfiets?

Bij het uitkiezen van een vervoersmiddel verklaarde iedereen me voor een dwaas, omdat ik een bakfiets zonder trapondersteuning wilde. Maar ik ben tegen elektrische fietsen, behalve voor mensen boven de zestig, moeders met kinderen en mensen met een fysieke beperking. Als gezonde jongen van 24 moet ik het toch redden zonder accu? Gelukkig had Jansen2Wielers een goede Johnny Loco zonder motor.

Regenbui

Als ik zo’n anderhalf uur onderweg ben, is de miezer uitgegroeid tot een volwassen regenbui. Al snel druipt het water langs m’n gezicht en houdt mijn jas het ook niet meer droog. Ergens diep vanbinnen borrelt wat ongenoegen, maar ik druk de klagerige gedachten de kop in. Het past een mens niet ontevreden te zijn. Over niets, en al helemaal niet over het weer. „Zou ik de grote Schepper aller dingen niet dankbaar zijn voor Zijn zorg voor de natuur?” spreek ik mezelf toe. Met mijn groene poncho wapen ik mezelf tegen al te doorweekte kleren.

De harde wind en regen zijn voor een bakfietser niet ideaal. En dus kom ik maar moeizaam vooruit. Zo rond half twaalf passeer ik het bord Grolloo pas. In het schilderachtige boerderijdorpje woont het oude, wijze en vriendelijke echtpaar De Wolde. Naast de behaaglijk snorrende gaskachel warm en droog ik mezelf. Een fors stuk boterkoek helpt m’n energiepeil omhoog. En een goed gesprek met deze dankbare mensen doet me beseffen hoe belangrijk een christelijke krant is voor abonnees die in een volslagen seculiere omgeving wonen.

Helaas moet ik na twintig minuten alweer opstappen. Maar de tussenstop heeft me erg goed gedaan. Met nieuwe kracht en motivatie zet ik koers richting Westerbork. Door het bosrijke Drenthe rijd ik naar de familie Oudman. Daar nuttig ik rond 13.00 uur een oerdegelijke Hollandse lunch: boterhammen met pindakaas.

Na het eten check ik op mijn telefoon hoe ver het is naar Staphorst, de volgende halte. Dat zal anderhalf uur zijn, schat ik. Maar Maps doet me schrikken: tweeënhalf uur. Gezien de ervaring van vanochtend moet ik daar een uur bij optellen. En dan begint in mijn hoofd de haalbaarheid van het fietsplan een serieuze vraag te worden.