Met een loodzware bakfiets de Veluwe over – daar zag ik best een beetje tegen op. Maar het valt mee. Op ieder bergje volgt een afdalinkje. En zo blijkt het niet heel lastig om de vaart erin te houden.
Het landschap tussen Nunspeet en Putten is prachtig. Er wonen tal van zangvogels die hun Maker luidkeels prijzen. De eerste dag van mijn tocht vroeg ik me soms af: is dit nou fijner dan achter een bureau zitten? Maar nu weet ik weer zeker dat het buiten beter toeven is dan binnen.
Op een bosweg ter hoogte van Leuvenum komt er een auto naast me rijden. Het raampje gaat naar beneden. „Jij bent toch van de krant?” klinkt het. De familie Hoogendam stopt even om een praatje en een foto te maken. De alleraardigste mensen komen net van de markt en willen me van alles meegeven: aardbeien, druiven, kersen. Omdat er in de bakfiets weinig ruimte is, neem ik alleen de druiven aan.
De spontane ontmoeting geeft me nieuwe energie, waardoor ik zonder al te veel vertraging om 15.00 uur bij de familie Hazeleger in Putten aankom. Greet, de moeder van het jongensgezin, doet de deur open. Op de keukentafel staat een laptop. „Daarop doe ik deels de administratie van ons bedrijf, Hazeleger Verhuisservice in Nijkerk”, vertelt ze.
Vanwege mijn bomvolle bezoekrooster neem ik me voor niet langer dan tien minuten te blijven zitten. Maar onder het genot van een kop thee ontstaat er een goed gesprek. En dan gaat de tijd snel. Het is halfvier geweest als ik weer opstap.
Ruim 700 meter van het huis van de familie Hazeleger haal ik een krant, bij Het Boekpunt. Deze boekhandel in het centrum van Putten is sinds negen jaar in handen van onder anderen Wouter de Pater. Hij overhandigt mij de nieuwste editie van het Reformatorisch Dagblad. Als ik na een kort praatje weer plaatsneem op het zadel, krijg ik nog een dikke reep chocola toegestopt. „Voor onderweg. Je zult de calorieën goed kunnen gebruiken.”
De laatste stop in Putten is bij de collega die mijn bakfietstocht voor het grootste deel heeft georganiseerd en voorbereid. Ze voelt zich heel verantwoordelijk voor mijn situatie en is zichtbaar opgelucht als ik op de stoep sta. „Ik zie het al: het gaat goed met je, hè?” Ze heeft gelijk.
De Goudsberg
Vanaf Putten rijd ik over lange landwegen naar Kootwijkerbroek. De harde tegenwind heeft hier meer vat op mijn vervoersmiddel dan in het bos. En dus kom ik pas om halfzes verwaaid aan bij Garage Top. Het personeel van dit familiebedrijf komt gelijk naar buiten als ik de bakfiets parkeer.
Van mede-eigenaar Henk Top krijg ik een korte rondleiding door de autogarage. De tour eindigt bij de receptie, waar ik een koude Radler aangeboden krijg. Na uren zweten zeg ik daar geen nee tegen.
Even voor zes uur ga ik weer. Bij De Lunterse Boer wacht een gratis diner op me. Het restaurant, hotel en vergadercentrum ligt op slechts 10 kilometer van Kootwijkerbroek maar wel boven op de Goudsberg – een heuvel ten oosten van Lunteren. En hoe hard ik ook tegen mezelf zeg dat het me lukt om de steile weg omhoog te fietsen, het lukt niet. Een bakfiets met ruim 30 kilo bagage is gewoon te zwaar. En dus loop ik een eindje.
Na zo’n 200 meter vlakt de weg af en kan ik in vliegende vaart naar mijn avondeten. Met dank aan Ko Bostelaar –sinds november 2019 eigenaar van De Lunterse Boer– krijg ik ossenhaas in rodewijnsaus, gegrilde groenten en een aardappelcreatie voorgezet. En daarna een aardbeienbavarois met fruit. De maaltijd is een feest voor de smaakpapillen. Dankzij de snelle bediening sta ik in een halfuur weer buiten en kan ik door.
De familie Geurtsen uit Veenendaal is de laatste tussenstop voor vandaag. Ik leerde hen enkele maanden geleden kennen doordat ik de 11-jarige Rutger interviewde over zijn mondharp.
Via Ederveen en De Klomp rijd ik naar het huis van Rutger, zijn ouders en zes broers en zussen. In no-time word ik opgenomen in het reuzegezellige gezin. Met een flink stuk taart mag ik delen in de feestvreugde vanwege een geslaagde zus. Ik help vader Bram, docent Nederlands op het Van Lodenstein in Kesteren, met het nakijken van een toets. En om halftien doe ik mee met een potje Stap op. Pas een uur later stap ik weer op mijn bakbeest.
Vader Bram fietst een eindje mee. Dat eindje wordt uiteindelijk de hele rit naar het Betuwse dorp. Het is werkelijk niet in woorden uit te drukken met hoeveel warmte, zorgzaamheid en hartelijkheid hij, zijn vrouw en gezin me deze avond hebben omgeven.
De kerkklok heeft al elf keer geslagen als ik, geheel volgens afspraak, voor de dichte deur van mijn logeeradres sta.