Het is bijna halftien ’s avonds en de vermoeidheid van een dag rijden komt opzetten. Ik zou eigenlijk wel naar bed willen. Maar mijn gastheer, meneer De Heus, heeft me aangespoord nog even naar kasteel Rhijnestein te gaan kijken. ’t Is de moeite waard, zegt hij. Vooruit dan maar.
Als ik me wil omdraaien om weg te lopen, neemt mevrouw De Heus me mee naar de kassa. Daar komt het loon. De gedachte flitst door me heen: hoeveel? Ik heb geen idee. Als er seconden later een briefje van 50 euro in mijn hand ligt, sta ik (en dat is zeldzaam) met een mond vol tanden. Wat? Dit is formidabel, te gek eigenlijk.
Hiermee zijn mijn financiële zorgen in één klap uit de wereld. Wat een weelde. En alsof het nog niet genoeg is, wordt me ook een ruime kilo kersen in handen geduwd. „Voor morgen, als je onderweg honger krijgt.”
Nog steeds een beetje beduusd loop ik richting het kasteel. De zon gaat bijna onder en de contouren van het dorpje Cothen steken scherp af tegen de avondlucht. Bijna waan ik me op vakantie, zeker nu mijn geldzorgen weg zijn. De Heus heeft niet overdreven met zijn vurige betoog dat dit voor hem het mooiste stukje Nederland is.
Het is moeilijk voor te stellen dat het paadje waarover ik loop eeuwen geleden de handelsweg naar Utrecht was. Anno 2011 is het niet meer dan een uitgesleten karrenspoor, hier en daar opgevuld met kapotgeslagen dakpannen.
Het eeuwenoude gebouw is weliswaar de moeite waard, maar ik ben nu echt moe. Vlug een paar foto’s en dan richting de slaapzak. Garantie voor een goede nachtrust is er niet. Slechts hoop op enkele uren gezonde slaap.
Tanden poetsen gaat provisorisch, net als uitkleden. Half ontbloot in de auto, realiseer ik me opeens dat die stickers op de ruiten erg praktisch zijn. De slaapzak kraakt. Als dat me maar niet uit de slaap houdt. Toch valt het mee. Meer last heb ik van de kerktoren van Cothen. Ik hoor het elf uur worden en wacht op de slagen van middernacht. Maar gelukkig, voor die tijd is de slaap gekomen.
Om kwart voor drie schrik ik wakker. Wauw, wat is het hier stil. Oorverdovend bijna. Als ik me omdraai, knalt mijn knie tegen de zijkant van de auto. Ik vrees dat het niet de laatste keer zal zijn.
Jongerenredacteur Evert rijdt van provinciehoofdstad naar provinciehoofdstad. Een rondje Nederland met 50 euro op zak. Dit is deel 5 in een serie. Volgende week deel 6 (met video).