Ik voel mij onzeker. Vol verlangen. Met mijn hele wezen snak ik naar een lieve meid. Gewoon een lieve meid. En dan ontmoet ik haar op een receptie van mijn broer, als hij een antiekzaak opent. Ze heet Madeleine en is ze ongelofelijk knap. Om elke vinger kan ze wel zeventig mannen winden. We raken aan de praat. Het klikt. Het blijkt dat ze nog geen relatie heeft, wat ik onvoorstelbaar vind.

We zien elkaar vaker en we krijgen verkering. Ik kan mijn geluk niet op. Eindelijk heb ik weer hoop, na al die ellende thuis. Maar erg lang duurt dat niet. Ze begint een machtsspel met mij te spelen van aanhalen, afstoten, aanhalen en weer afstoten. Het ene moment scheldt ze me uit, het andere moment doet ze poeslief.

Woest
Ik word er ziek van. Letterlijk. Na verloop van tijd weeg ik nog maar 68 kilo, terwijl ik eerst een jongen van 92 kilo was. Ik doe alles wat Madeleine van mij vraagt. Ik durf niet tegen haar in te gaan, bang om haar kwijt te raken. Als ik boodschappen doe, eist ze dat ik de bonnetjes laat zien. Al het geld dat ik verdien, gaat naar haar. Op een middag begint ze mij aldoor te verwijten dat ik geld achterhoud. Ze gaat maar door. En dan zegt ze plotseling: „Ik weet ook waarom je dat geld bewaart. Je spaart het op en dan ga je naar de hoeren!”

„Gaat u daar alstublieft naar toe. Er is iets vreselijks gebeurd”

Op dat moment beheers ik mijzelf niet meer. Ik word woest, explodeer zelfs. In een paar tellen is het gebeurd. Ik zie haar liggen en word bang – zo bang ben ik nooit eerder in mijn leven geweest. Alsof ik voor God moet verschijnen, terwijl ik niets met Hem heb. Ik ga naar buiten en zet het op een lopen. Aan één stuk door ren ik naar het station, dat kilometers verderop ligt. Zonder een kaartje te kopen, spring ik de trein in. Bij het eerstvolgende station spring ik er weer uit en ren naar een nabijgelegen café. Daar aan de bar denk ik aan wat er is gebeurd. Zou ze nog leven? Wat moet ik doen? Uiteindelijk neem ik een taxi naar het politiebureau. In tranen geef ik het adres van Madeleine. „Gaat u daar alstublieft naar toe”, zeg ik. „Er is daar iets vreselijks gebeurd.”

Rechtszaak
Twee agenten gaan er kijken. Ik blijf achter op het bureau. Na een uur komen ze terug. Ze zeggen: „Ja jongen, het is inderdaad heel erg wat we daar hebben aangetroffen.” Ze leeft niet meer.
Ik ga de hele justitiële molen in. Verhoren, een gerechtelijk onderzoek, een rechtszaak. Het blijkt dat Madeleine meer jongens in haar ‘greep’ heeft gehad. Steeds hetzelfde patroon: ze doet zich mooi voor, maar zodra ze haar minnaar in haar macht krijgt pakt ze alles van hem af. Op basis van dat onderzoek en een psychiatrisch onderzoek ziet de rechter af van gerechtelijke vervolging. Wel krijg ik een jaar psychiatrische opname en daarna tbs. Voor het eerst in mijn leven leer ik eerlijk naar mijzelf en mijn jeugd te kijken. Moeilijk, maar ook heel waardevol.
Na mijn tbs-tijd wil mijn broer graag dat ik een jonge vrouw ontmoet. Zij vertelt geregeld over het christelijk geloof, bij hem in de winkel. Daar heb ik geen zin in, maar mijn broer blijft aandringen. En dan ga ik maar, om van het gezeur af te zijn. Die vrouw legt mij in eenvoudige woorden het Evangelie uit. Het maakt mij nieuwsgierig. We spreken elkaar vaker. En we bidden samen.

Preek
Op een zondag ga ik met haar mee naar de kerk. Het is allemaal nieuw voor me. Van de preek snap ik geen hout. Na de dienst kom ik een oude bekende tegen. „Man, ben jij hier!” zegt hij. „Geweldig, dit is de beste plek waar je kunt zijn!” Ik lach wat verlegen.

Na de dienst kom ik een oude bekende tegen. „Man, ben jij hier!”

„Wacht even”, zegt die man dan. „Ik ben zo terug.” Twee minuten later kom hij terug met een boek: ”Ik zal nooit meer huilen” van ex-bendeleider Nicky Cruz. Dat lees ik die avond in één ruk uit. Het raakt me diep. Ik kan het nauwelijks geloven: in Jezus Christus is er genade voor de grootste zondaar. Zelfs als je doodslag hebt gepleegd…

Het is niet dat daarna mijn leven op rolletjes loopt. Zeker niet. Ik trouw met een christenvrouw, maar wordt later door haar verlaten. Hierdoor raak ik aan de drank. Vier jaar lang ben ik drankverslaafd. Maar door alle strijd en zonden heen, laat de Heere God zien: „Ik ben trouw!” Door Hem kom ik weer los van drank. Alleen dankzij Hem word ik niet bitter, maar juist heel dankbaar. Want ik weet: de Heere is in elke omstandigheid nabij. Dat is de kracht Gods!


Gij zult niet doodslaan. Dit zesde gebod uit Gods Tien Geboden wordt uitgewerkt op de website abcvanhetgeloof.nl. Deze website heeft als doelstelling om in begrijpelijke en eigentijdse taal de diepe inhoud van het christelijk geloof en het gereformeerde belijden aan jongeren door te geven.

Bekijk hier de webpagina en de video met uitleg over dit gebod.


Kees en de andere personen in dit artikel heten in werkelijkheid anders. Heb je een vraag aan Kees? Stuur hem naar info@puntuit.nl.