Roestvrij staal kan niet roesten. Dat is een veelgehoorde misvatting. Ook roestvrij of roestvast staal blijkt aan slijtage onderhevig te zijn.
Roestvrij staal bestaat voor minimaal 10 procent uit chroom. Als chroom in aanraking komt met zuurstof, ontstaat op het staal een beschermlaagje tegen roestvorming.
De belangrijkste vijand van roestvrij staal is chloor. Als dit agressieve middel, dat bijvoorbeeld in bleek- en zwembadwater aanwezig is, in aanraking komt met metaal, ontstaan er putjes. Die putjes tasten niet zozeer de kwaliteit van het materiaal aan, maar veroorzaken wel schade aan het oppervlak van staal.
Zoals gezegd zorgt zuurstof voor een beschermingslaagje op staal. Roestvrij staal is vooral kwetsbaar op plaatsen waar weinig zuurstof aanwezig is. Bijvoorbeeld in bochten van leidingen of in tunnelbuizen. Op die plekken hoopt zich vuil op, dat de kwaliteit van staal kan ondermijnen.
Dat het roesten van roestvrij staal verstrekkende gevolgen kan hebben, bleek in 2001. In dat jaar stortte een groot deel van het dak van zwembad Waterwyck in het Overijsselse Steenwijk in. De schade in het bad was groot. De constructie van het plafond bestond uit roestvrijstalen ophangpunten. Omdat het in het zwembad warm en vochtig was, met een hoog chloorgehalte, begaf de stalen overkapping het. Geluk bij een ongeluk: het voorval vond 's nachts plaats, waardoor er geen gewonden vielen.
"Roestvrij staal bestaat niet", stelt J. E. H. Van Duijn, directeur van een bedrijf dat actief is in de metaalbewerkingssector. Hij reageerde in de media op de incidenten bij zwembaden. "Dat in ons land geen doden zijn gevallen ten gevolge van neerstortende plafonds is puur mazzel."