Glibberige wegen. Glijdende auto's en fietsen. In deze tijd van het jaar zijn dat bekende fenomenen. De winter van 2009-2010 spant wat dat betreft de kroon. Zoutvoorraden raken op. Sommige gemeenten strooien amper meer zout op de wegen tegen de gladheid.
De sneeuw op wegen wordt platgereden tot ijs. Langs de straat liggen modderige ijsresten. Weilanden zijn daarentegen nog vaak bedekt met een schone kristaldeken. Bij een dooiperiode blijkt dat sneeuw op de ene plaats langer blijft liggen dan op een andere.
Ligt dat aan het soort sneeuw? Of is de oorzaak de mate van vervuiling? Zodat 'vieze' sneeuw sneller smelt dan ongerept schone sneeuw?
Het juiste antwoord staat in de Nationale Wetenschapsquiz 2009. Aan het soort sneeuw ligt het niet. Schone sneeuw, welk soort dan ook, smelt gewoon bij 0 graden Celsius. De vervuiling doet het hem. Vanwege viezigheid is er sprake van een smeltpuntverlaging. Onzuivere sneeuw, die met zand en ander vuil is vermengd, ontdooit al ónder de 0 graden Celsius. Vandaar dat men sneeuw ook bestrijdt met 'vuil': strooizout.
De achterliggende reden ligt in de structuur van sneeuw. Watermoleculen zijn bij vaste toestand netjes gerangschikt. Bij vervuilde sneeuw zitten de moleculen van de viezigheid tussen de watermoleculen. De kristallen komen in de knel. De nette rangschikking (het kristal) is verstoord en het water komt eerder in de vloeibare fase.
In de zon smelt sneeuw uiteraard ook sneller. Toch is vervuilde sneeuw dan alsnog eerder weg. De vervuiling, die vaak donker van kleur is, neemt meer zonlicht op. Waardoor de sneeuw sneller opwarmt en smelt. Het is te vergelijken met een donkere trui die meer zonlicht absorbeert dan een licht kledingstuk.