Op bed ’s avonds nog even een kwartiertje lezen. Tussen de twee zondagse kerkdiensten door met een boek op de bank kruipen. De vier leerlingen van het Wartburg College locatie Marnix in Dordrecht die Puntuit spreekt, doen het. „Maar ik lees wel minder dan ik zou willen” beaamt het viertal.
In Ruimte 2.10 prijken boekenposters van Simone van der Vlugt, Rob Ruggenberg en Els Florijn –om er enkele te noemen– aan de muur. In de vensterbank staan meer boeken dan bloemen. „Ik strijd voor een wekelijks leesuurtje op school. Dat zal de leerprestaties alleen maar ten goede komen.”
250 boeken
Mentor Vogel bevraagt het viertal over hun leesgedrag. Met twee, drie tegelijk geven ze antwoord. Lennard gaat geregeld naar de kringloopwinkel op zoek naar geschiedenisboeken, Maurits heeft 250 eigen boeken en Sofie haalt 3 boeken bij de bibliotheek voordat ze op vakantie gaat. Carmen is met één boek per maand een van de minder enthousiaste lezers.
De lezers bestempelen naast huiswerk en bijbaantjes vooral sociale media als een belangrijke concurrent van het lezen van boeken. Sofie, Carmen en Lennard komen op een gemiddelde dag makkelijk aan twee uur kijken, posten en scrollen op Facebook, Instagram en YouTube. Een uurtje met de neus in een boek komt minder vaak voor.
Geweten
Ergens knaagt dat wel aan het geweten van de Marnixleerlingen. Week in, week uit horen ze van hun docent Vogel dat lezen goed voor je is. Toch wint het gemak van een filmpje kijken vaak van de inspanning die het lezen van een boek vergt. Sofie: „Als iemand mij een tip geeft voor een goed verhaal, kan ik kiezen: acht uur het boek lezen, of anderhalf uur de film kijken. Dan ken ik het verhaal ook.”
Maar ken je het verhaal dan ook écht? „Nee”, denkt Lennard. „Het verhaal in een film is vaak afgezwakt. De diepere laag die in het boek wel zit, verdwijnt. „En met een boek ontwikkel je taalgevoel”, weet Maurits. Hij legt moeiteloos de betekenis van ”bagatelliseren” en ”verdisconteren” uit.
De jongelui spreken nu natuurlijk over literatuur. „Dat zijn boeken die de rauwe werkelijkheid weergeven. Een hoofdpersoon is dan niet maar een typetje, zoals in de boeken van Karen Kingsbury, maar een levensecht mens”, legt Vogel uit. „Daarmee verschilt literatuur van lectuur, dat je vooral leest voor je ontspanning.”
Strafvermindering
Maar boven dat alles is literatuur belangrijk om je in te kunnen leven in andere mensen, vindt Vogel. „In Brazilië kunnen gevangenen iedere maand vier dagen strafvermindering krijgen. Daarvoor moeten ze een boek lezen en daar een essay over schrijven. Gevangenen die dat doen, integreren beter in de maatschappij.”
Sofie kan zich daar wel wat bij voorstellen. „Als een klasgenoot iemand dom of irritant noemt, vraag ik me –eerder dan iemand die niet leest– af wat er achter dat gedrag zit. Iemand kan thuis problemen hebben, en dan is het logisch dat je zo reageert.” Lennard kan daar over meepraten: „Vorig jaar had ik per ongeluk de chocoladereep van een meisje gebroken. Zij verstopte mijn tas. Daar moest ik vrijdag het achtste uur drie kwartier naar zoeken. Ik was boos. Later vertelde ze me dat ze haar dag niet had en bood ze haar excuses aan. Doordat ik veel lees en me in haar in kon leven, kon ik haar makkelijker vergeven.”
Voor christenen is het goed om ook eens boeken van onchristelijke schrijvers te lezen, meent Carmen. „Doordat wij naar een reformatorische school gaan, is het lastiger de gedachtegang van een onchristelijk persoon te volgen. Door boeken van onchristelijke schrijvers te lezen, kunnen we ons beter inleven in niet-christenen. We kunnen dan een normale discussie met hen voeren, zonder dat we gelijk in de verdedigingsstand schieten.”
Op de foto:
Maurits Joosse (15, 3 havo) uit Dordrecht, Sofie Blijleven (14, 3 vwo) uit Sliedrecht, Carmen van Wingerden (15, 3 havo) uit Papendrecht en Lennard Lugteren (14, 3 vwo) uit Papendrecht (v.l.n.r.) spreken met hun docente Nederlands en mentor Rian Vogel over boekenlezen.