„Zullen we proberen elkaar uit te laten spreken”, stelt docent Willem Bakker voorafgaand aan de vuurwerkdiscussie voor. Hij gaat deze maatschappijleerles aan de hand van stellingen in gesprek met achttien leerlingen uit 4-vmbo.
„Wie steekt er eigenlijk iets af?” wil Bakker allereerst weten. Ruim de helft van de vingers gaat omhoog. Bijna alle jongens kopen knalspul. Ook Sharons vinger priemt in de lucht. „Ik steek gewoon af, wat anderen er ook van vinden”, licht ze toe. Klasgenoot Lydia gaat zelf niet met een aansteeklont aan de slag, want „ik heb wel betere dingen te doen.” Maar ’s avonds kijkt ze naar het siervuurwerk. „Dat vind ik mooi.” Marije ziet zichzelf –als meisje– niet met vuurwerk rondlopen. „En ik vind het gewoon zonde van mijn geld.”
1. Als mijn ouders mij vragen geen vuurwerk af te steken, luister ik.
Elf van de achttien leerlingen beamen dat. „Mooi”, vindt Bakker. „Dat is gehoorzaamheid aan het gebod je ouders te eren.” „Mijn pa en ma hebben zo lang mogelijk geprobeerd mij geen vuurwerk af te laten steken”, zegt Hidde. „Ze vinden het te gevaarlijk. Inmiddels mag het wel, maar absoluut geen illegaal spul. Ik leg grenzen. Een Cobra is net iets te hard.” „Ach joh, zo hard is dat niet”, zegt zijn buurman.
2. Vuurwerk hoort bij de jaarwisseling.
„Natuurlijk”, reageert Bram meteen. „Dat is onze traditie.” „Het heeft een bepaalde sfeer”, vindt ook Ilana. Bakker beaamt dat. „Ik was eens bij een jaarwisseling zonder vuurwerk. Dat was eerlijk gezegd een beetje gek.”
3. Vuurwerk afsteken is zonde.
„Dat vind ik echt belachelijk”, stelt Hidde. „Vroeger staken de Chinezen vuurwerk af om de goden weg te houden. Maar wie denkt daar tegenwoordig nog aan als hij wat afsteekt?” In Halloween schuilt volgens de scholier veel meer kwaad. „Dat feest wil je zo dicht mogelijk bij de hel en de dood brengen. Daarvan zie je dat het niet netjes is.”
„Ik denk dat er nog nooit iemand over nagedacht heeft dat vuurwerk zonde kan zijn”, zegt Laura. „Soms hoor je dat je geen pijlen richting de hemel, naar God, moet schieten”, weet Marije. „Ik begrijp dat je zo kunt denken. Maar als je je daar druk om moet maken...”
Sven stelt dat vuurwerk „meer zonde van je geld is dan zonde tegen God.” Naomi reageert: „Maar in de Bijbel staat ook dat je je geld goed moet gebruiken. Je steekt in principe gewoon euro’s in de fik als je iets afsteekt. En verder kun je vuurwerk gebruiken om dingen kapot te maken. Dat is ook niet goed.”
Achter in de klas begint Bram te lachen. „Die glijbaan, joh!” zegt hij tegen de jongen naast hem. „Bam!”
4. Op zondag steek ik geen vuurwerk af.
„Denk je echt dat het verschil maakt of je op zondagavond om elf uur een rotje afsteekt of maandagochtend om één uur?” vraag Bram. „Ja”, reageert Marije. „Dat verschil voel ik in mijn geweten. Op zaterdagavond moet je toch ook om twaalf uur binnen zijn?” „Als oudjaarsdag op zondag valt, kun je na twaalf uur naar buiten”, vindt Ilana.
5. Wie als christen wil leven, steekt geen vuurwerk af.
„Nee”, zegt Marcel. „Dan doe je dat niet.” „Je wilt het dan ook niet meer”, denkt Marije. „Dan heb je wel andere dingen waar je je mee bezighoudt”, zegt Simone.
„Ik weet het niet”, twijfelt Ilana. „Bekeerde mensen luisteren toch anders naar een preek dan jongeren. Bekeerden luisteren goed en aandachtig en denken over de preek na. Jongeren denken aan het vuurwerk dat ze straks mogen afsteken.” Docent Bakker grijpt in. „Jong en bekeerd zijn is geen tegenstelling, hè? Ook jongeren kunnen een teer leven leiden in dienst van de Heere.”
6. De aarde hebben we van de Heere God in bruikleen gekregen. We hebben de taak om te zorgen voor de natuur, de dieren en we moeten onze medemensen net zo liefhebben als onszelf. Daar past vuurwerk niet bij, omdat je een oude buurvrouw uit de slaap kunt houden, honden zich wezenloos schrikken en kruitdampen de lucht vervuilen.
Reuring in de klas. „Dan kun je ook geen kleding meer kopen”, reageert de eerste. „Daar hebben kinderen voor moeten werken.” „Dan moet je ook geen telefoon meer gebruiken”, roept een ander. „Dat is ook slecht voor het milieu.” „Dan moet je voortaan alleen nog maar met de fiets gaan”, zegt een derde. „Anders stoot je CO2 uit.”
Laura: „Er zijn vuurwerkvrije zones. Dus mensen of dieren die er een probleem mee hebben, moeten daar dan maar naartoe.” „Die oude buurvrouw vond vuurwerk misschien ook wel heel leuk toen ze jong was”, zegt Ilana. „Eén dag in het jaar vuurwerk is niet zo erg”, vindt Hidde. „En we zijn toch een piepklein landje.” Cas vult aan. „Als jij geen rotje afsteekt voor de herrie, doet iemand anders het wel.”