Kwart over drie. De laatste bel is zojuist gegaan. Leerlingen van de Pieter Zandt in Urk rennen over het schoolplein naar het fietsenhok. In lokaal 12 zit nog een mavo’er te werken in zijn wiskundeschrift. Mevrouw Hoefnagel helpt hem een handje als hij een opdracht niet begrijpt. Intussen kijkt ze een toets na. „Op de dagen dat ik lesgeef, probeer ik zo veel mogelijk werk op school af te ronden”, zegt ze.
Buitenshuis werkende moeders lopen een verhoogd risico op werkstress. Vandaar dat de campagne Week van de Werkstress extra aandacht vraagt voor deze vrouwen. Als je dan ook nog eens docent bent, gaat het dubbelop: in deze beroepsgroep hebben relatief veel mensen last van burn-outklachten.
Nuchter
Dorien Hoefnagel-Ester (33) staat er nuchter tegenover. Als moeder van vijf kinderen in de leeftijd van 1 tot 10 jaar weet ze wat het runnen van een huishouden meebrengt. Toch is ze op dinsdag en donderdag van negen tot halfvijf op school. Vooral uit financiële noodzaak, geeft ze aan.
„Als we alleen het loon van mijn man Albert zouden hebben, is het best krap. Daarom is het fijn dat ik ook kan werken”, zegt Hoefnagel. Maar ze vindt het ook leuk om voor de klas te staan. „Mijn bovenkamer heeft het nodig om geprikkeld te worden. Lesgeven stimuleert me nu eenmaal meer dan poepluiers wassen.”
„Werken geeft me energie, maar mijn gezin is mijn eerste verantwoordelijkheid”
Moeder en docent, een drukke combinatie? „Natuurlijk. Tussen zeven uur ’s ochtends en tien uur ’s avonds hoef ik me niet af te vragen wat ik nu eens moet doen. Ik probeer mijn grenzen te bewaken. Buiten het gezin en mijn werk doe ik weinig. Ik ben best bereid om op een verenigingsavond een keer de muziek te verzorgen en ik wil ook wel een collecte lopen, maar ik ga geen structurele verplichtingen aan.”
Perfectionistisch
Van stress heeft Hoefnagel niet snel last, zegt ze. „Ik ben van nature erg perfectionistisch, maar heb geleerd daarmee om te gaan. Je kunt dingen ook goed genoeg doen, in plaats van perfect. In het huishouden bijvoorbeeld vind ik het belangrijker dat alles opgeruimd is, dan dat de vensterbanken gepoetst zijn.”
Moeilijke momenten zijn er ook. „Tussen de oren kan ik veel aan, maar mijn lichaam trapt soms op de rem. Als ik het dan te druk heb, heb ik minder weerstand en kan ik griep krijgen of krijg ik last van mijn rug, nek en schouders. Wat ik dan doe? Een goede masseur zoeken”, lacht ze.
Balans
Hoefnagel vindt niet dat ze de kinderen tekortdoet. „Albert en ik proberen zo veel mogelijk thuis te zijn, ook ’s avonds. De kinderen brengen we altijd zelf naar bed. Die gezinsmomenten zijn zó belangrijk. En als ik werk, hebben we een vertrouwde oppas. We hebben nooit overwogen om de kinderen naar een kinderdagverblijf te brengen. Als het kan, moet een kind in zijn eigen omgeving opgroeien.”
Haar advies voor werkende moeders: „Zorg dat je een goede balans houdt tussen je gezin en je werk. Je gezin is je eerste verantwoordelijkheid. Als je dat verwaarloost, kun je ook op je werk niet meer goed functioneren. Zeker in het onderwijs niet. Als je voor de klas staat, moet je voor 120 procent fit zijn.”