Duizenden mensen gaan iedere derde dinsdag van september naar Den Haag om getuige te zijn van het ceremonieel rond Prinsjesdag. Chronologie van een dagje oer-Hollandse tradities.
12.00 uur. Wie nu pas in het Haagse centrum aankomt, kan een mooi plekje vergeten of moet heel inventief zijn. Langs de route die de koningin met haar gevolg over een uur rijdt, staat het mudvol. Een takelwagen van de politie sleept een laatste auto weg die de doorgang zou kunnen belemmeren.
12.30 uur. José Garnido uit Chili laat het er niet bij zitten. Met z’n Haagse vriendin staat hij op de hoek bij de Korte Vijverberg. Een prachtige locatie, ware het niet dat enige honderden dat al eerder hadden bedacht. Op het plein staan wat kapotte tafeltjes van een café. José zet er een tegen een boom en probeert het wankele gevaarte te beklimmen. „De mensen zijn bang dat je je nek breekt”, zegt zijn vriendin, die zelf ook niet geheel vrij van zorgen toekijkt. Maar het lukt ’m. Met zijn zwarte jas vol groene vegen van de boom hijst hij ook zijn vriendin op het halve tafeltje.
12.45 uur. De mariniers staan al tijden strak in het gelid. Flauwvallen is een reëel scenario, zo wijst haast ieder jaar uit. Met luide, rauwe kreten roepen de oversten bevelen. Twee meisjes op een hek moeten er om lachen. „Dat kan ik ook”, giechelen ze. Maar hun kinderkreetjes klinken bij lange na niet zo dreigend.
12.50 uur. De zon wint met de minuut meer terrein op de wolkenpartijen. Het Torentje glimt, het Mauritshuis straalt. De bakens van Neêrlands democratie liggen er, in elk geval voor het oog, onverzettelijk en piekfijn bij.
Als de koningin dadelijk de bocht naar de Korte Vijverberg maakt, heeft ze prominent zicht op de blote dames in de Hofvijver. Dames op dundoek, dat wel. Ze zijn geschilderd door Rubens en wapperen op een kunstmatig eilandje om aandacht te vragen voor een tentoonstelling.
12.55 uur. Het wordt warmer en het is allang tijd voor een stevige lunch. Dat zit er echter niet in voor de militairen, maar daar weet een officier wel raad op. Met een paar rollen pepermunt loopt hij de rij af. Stram in het gelid blijven de soldaten staan; alleen hun mond gaat open en weer dicht als de chef er iets instopt - als waren het jonge vogeltjes die een verse worm krijgen. Een van de jongens ziet dat blijkbaar ook in. Een flauwe glimlach speelt om zijn mond. Gauw vermant hij zich weer.
13.00 uur. „Nou, dit duurt wel erg lang, zeg”, moppert een oudere dame. „M’n kuiten zijn helemaal dik.” Ze wendt zich naar de verslaggever. „Er is vast iets gebeurd, hoor!”
De hoge militairen doen hun laatste inspectieronde. Wordt er nog ergens gelachen? Hier en daar wordt een pet rechtgezet. Dan maken ze dat ze wegkomen. Paarden komen de bocht om! Gouden tressen en dito emblemen schitteren in de zon. Al gauw volgen de koetsen. In de galaglasberline zitten prinses Margriet, haar man Pieter van Vollenhoven, prins Constantijn en prinses Laurentien. Ze zijn het zwaaien nog niet moe. Dan klinken opgewonden kreten. Boven de paarden uit torent de grote kroon van de gouden koets. De vorstin oogt vriendelijk als altijd, net zoals prins Willem-Alexander en prinses Máxima. En dan is de koets alweer weg, over de onvermijdelijke paardenvijgen naar de Ridderzaal. Terwijl de koningin de Troonrede voorleest, spoedt het volk zich naar Paleis Noordeinde, want een Prinsjesdag zonder balkonscène op Noordeinde is geen Prinsjesdag.
13.45 uur. Wachten bij Noordeinde. Een kleine groep mensen begint spontaan een theologische discussie. „Sommigen zeggen: als je de Bijbel leest, kun je niet anders dan geloven. Maar daar ben ik het niet mee eens.”
14.01 uur. De glasberline en de gouden koets! De menigte is bijna niet meer te houden.
14.10 uur. De dranghekken gaan aan de kant. Een horde mensen vliegt het plein op en verdringt zich voor de spijlen van het paleishek. Nog geen minuut later zwaaien de balkondeuren open. Daar staan ze dan! Na vijf minuten vindt de koninklijke familie het welletjes en gaat weer naar binnen.
Een zucht lijkt door de menigte te golven. Dit was écht Prinsjesdag. Nu Den Haag nog uit zien te komen.