VORDEN - Niemand in het Gelderse Vorden kan nog bevatten wat er vrijdagmiddag gebeurde. Terwijl Sursum Corda klaarstond om het laatste lied te spelen ter nagedachtenis van een overleden erelid, maakte blikseminslag plotseling een eind aan het leven van twee muzikanten.

Vrijdagavond negen uur. De zaal van restaurant De Herberg in Vorden zit vol, tjokvol. Ondanks de vele aanwezigen heerst er stilte. Doodse stilte. Burgemeester Aalderink verhaalt in het kort de dramatische gebeurtenissen van krap zes uur geleden.

Hij noemt de namen van de twee dodelijke slachtoffers en vraagt een minuut stilte. Ruim honderd mensen staan als een man op. Opnieuw doodse stilte, tweemaal onderbroken door zacht gesnik.

De officiële bijeenkomst duurt nog geen kwartier. Daarna staan medewerkers van slachtofferhulp klaar om vragen te beantwoorden. Verreweg de meeste aanwezigen geven er de voorkeur aan hun verdriet, emoties en vragen met elkaar te delen.

Aan een tafeltje bij de ingang van de zaal zitten vier bestuursleden van Sursum Corda. Ze waren geen van allen bij de begrafenis, maar hun verslagenheid is er niet minder om. „De vereniging is één grote familie. Iedereen kent iedereen”, zegt bestuurslid Ribbink. De omgekomen Wim Wichers was haar buurman. „Het is niet te bevatten”, zegt ze met trillende stem.

Haar dochter Daphne, lid van het plaatselijke marjorettekorps, veegt tranen weg. „Sophie was pas vijftien.”

Raadslid Gert te Velthuis was op het moment zelf niet in Vorden, maar hoorde van zijn schilder hoe groot de klap van de blikseminslag was. „Hij werd bijna van de ladder geblazen.” Toen Te Veldhuis, die 150 meter van de begraafplaats woont, thuiskwam, zag hij in de buurt allemaal mensen „met inwitte gezichten. Niet alleen de bliksem is ingeslagen, ook dit drama. Het is ingeslagen als een bom in de dorpsgemeenschap.”

Een aangetrouwde nicht van Gerrit Hendrik Kornegoor, de man die vrijdagmiddag werd begraven, dacht bij het horen van de knal maar één ding: Dit is het einde het einde der tijden. „Het ging in een flits door me heen. Toen er mensen van het muziekkorps tegen de grond sloegen, klonk er onmiddellijk geroep. „Telefoon, telefoon, bel de ambulance. Toch was er geen paniek. Diverse omstanders begonnen te reanimeren.”

De vrouw, die anoniem wil blijven, hoorde ook iemand zeggen: „Als God bestaat, hoe kan dit dan? Ik geloof niet dat Hij dit heeft gewild, ik zou met zo’n God niet kunnen leven.”

Een van de gewonden is Gerdien Robbertsen uit Vorden. De Fruytierleerlinge ligt in het ziekenhuis in Zutphen. „Het is een wonder dat we haar nog hebben”, meldt haar vader door de telefoon. „Ze had een gat in haar kleren. De bliksem is dwars door haar heen gegaan.”

Het meisje is volgens haar vader erg onder de indruk van de gebeurtenissen.

„Het gaat lichamelijk naar omstandigheden goed, maar de dood van Sophie grijpt haar erg aan. Sophie was haar vriendin. Ze deden veel samen. Muziek maken, zwemmen. Sophie is er niet meer, Gerdien nog wel. Het is een groot wonder.”