Nooit geweten dat een bezoekje aan de supermarkt zo confronterend kan zijn. Je gaat naar de winkel om een pak karnemelk, brood en wat beleg. Maar als je de winkel uitloopt, is ook de laatste romantiek uit je kinderjaren door de grootgrutters aan scherven geslagen. Ik zal het uitleggen.

In de supermarkt aan het einde van de straat waar ik woon, liep ik op een regenachtige middag zomaar tegen een schap met aanbiedingen aan. Daar hoef je op zich niet van te schrikken. Maar toen ik zag wát er deze keer werd aangeboden, bleef ik als aan de grond genageld staan. Later hoorde ik dat het al een tijdje op de markt is: een shaker voor pannenkoekmix. Voor mij was het volstrekt nieuw.

Het werkt zo. Je pakt de shaker -gewoon een simpel flesje- en schudt het beslagpoeder in de fles even goed los. Vervolgens draai je de dop eraf en giet je er melk in. Precies tot het streepje dat aan de zijkant van de fles staat. Daarna de dop er weer op, flink schudden en klaar is het beslag.

Natuurlijk was zo’n shaker te verwachten in een tijd waarin de ene na de andere kant-en-klaarmaaltijd in het versvak van de supermarkten verschijnt. Ik koop ze trouwens altijd vrolijk. Terwijl de maaltijd staat te dampen in de magnetron, denk ik nog wel eens met een lichte wroeging aan m’n moeder. Die schilt tot op de dag van vandaag iedere aardappel met de hand, snippert elk uitje zelf en piekert er niet over om een kant-en-klaar slapakket te kopen. Maar dat gevoel van onbehagen slijt vanzelf.

Voorgebakken broodjes, voorgebakken frites, voorgekookte aardappelen, afgehaalde, gewassen en geknakte boontjes, gesneden uitjes - allemaal prima. Zelfs met van die voorverpakte kant-en-klare pannenkoeken, die je in de magnetron moet opwarmen, kan ik leven. Dat heeft toch iets nepperigs. Maar het pannenkoekenbeslag, daar hadden ze echt van af moeten blijven.

Pannenkoekenbeslag haal je niet uit een shaker. Pannenkoeken doen me denken aan een koude winterdag waarop m’n moeder ’s ochtends al beloofde dat ze ’s avonds zou gaan bakken. De eerste lichting werd vóór het bidden gefabriceerd. Volgens een vast ritueel. Klontje boter in de pan, de pan een beetje schuinhouden, zodat het klontje sneller smelt, en dan met een grote pollepel het beslag in de pan gieten. De koek losschrapen, draaien, nog even bakken en dan was er weer een geboren. En terwijl wij dan de ene na de andere koek besuikerden of bestroopten, oprolden, in stukjes sneden en naar binnen werkten, stond m’n moeder in een blauwe damp weer nieuwe te bakken. Zelf kwam ze, zoals het een moeder betaamt, aan eten niet toe. Ze schoof pas bij de laatste lichting aan tafel, als de beslagkom helemaal leeg was.

Maar dat is dus allemaal voorbij. Geen beslagkommen meer, geen meel of bloem, geen eieren en boter. Geen garde, niet meer kloppen en roeren om het beslag glad te krijgen. Ouderwetse toestanden, achterhaald. Wil je nu nog een beetje meetellen, dan doe je het modern. Even shaken, klaar.

Dat het shakertje niet echt serieus genomen moet worden, werd me duidelijk door de kleine lettertjes, boven aan het flesje: „5-6 stuks”, staat daar. Er gaan dus maar vijf of zes pannenkoeken uit zo’n shaker. Daar lachen de echte pannenkoekeneters natuurlijk om.

OFER