SCHIPHOL - Langzaam gaat de vliegtuigvleugel over de hoofden van het groepje vmbo-3-leerlingen. Een blauw voertuig trekt het grote KLM-toestel uit de werkplaats van Schiphol. „Het Feyenoordstadion past er gemakkelijk in.”
„Let op, passerende vliegtuigen”, staat er op een geel bord. De bus met vijftien jongeren van verschillende scholen uit Amsterdam remt, en gaat dan verder. Het voertuig stopt voor de immense deuren van hangar 11. Vmbo-3-leerlingen interesseren voor techniek, is het doel van het bezoek. Dat staat op de website van de organisatie Experience Amsterdam, die de rondleidingen door de deelnemende bedrijven organiseert.
In de eerste baai -een van afdelingen van de hangar- staan twee KLM-toestellen. Monteurs in blauwe overalls lopen rondom de vliegtuigen. Het geratel van een stuk pneumatisch gereedschap galmt door de huizenhoge hal. Personeelsfunctionaris Leo Hendriks, die de leerlingen deze dinsdag rondleidt: „Het Feyenoordstadion past gemakkelijk in dit gebouw.”
Het groepje leerlingen valt in het niet bij de grote toestellen. Wanneer een van de vliegtuigen naar buiten wordt gereden, kijken de jongeren toe. Langzaam gaat de vleugel over hun hoofden heen.
Voor de bezoekers is het niet de eerste keer dat ze op Schiphol komen. Machlon: „Maar hier ben ik nog nooit geweest.”
Sara is vaker in een vliegtuig geweest. „Nooit eerder in de cockpit.” De vmbo-3-leerlingen mogen even in de stuurruimte van een Boeing MD-11 kijken. De zwaar bepantserde cockpitdeur, volgens Leo Hendriks kogelvrij, staat open. De eerste vier scholieren kijken hun ogen uit. Tientallen knoppen en meters kunnen vanuit de drie stoelen worden bediend. Serginio herkent een aantal instrumenten „van fligtsimulatorspellen op de computer. Het lijkt me leuk om later piloot te worden. Beetje zo’n vliegtuig besturen.” Tiendo, lachend: „Vast gemakkelijker dan autorijden. Schakelen hoeft niet.”
Ontslag
„Dit onderdeel kost ongeveer 150.000 dollar.” Zes leerlingen staan in een werkruimte van de afdeling Avionics and Accessoires van KLM om manager Johannus Martens heen. Hij toont een metalen kubusachtig voorwerp waarin tientallen gaten zitten. Het onderdeel moet de boordcomputer vertellen of het toestel wel of niet in een bepaalde stand staat. Volgens Quassima is het logisch dat de onderdelen zo duur zijn: „Er worden er maar heel weinig van gemaakt.”
Tiendo mag zich over een cd-speler buigen die oorspronkelijk 10.000 euro kostte. Er moet een nieuwe cd-lezer in de lade worden gemonteerd. Met een elektrische schroefmachine draait hij de schroeven van het kastje los. Een technicus wijst waar hij de draden los moet maken en hoe de nieuwe lezer erin moet.
Quassima wil weten of er nooit iets fout gaat in de werkplaats. Johannus Martens: „Dat kan gebeuren. Maar elk onderdeel wordt getest voordat het de werkplaats verlaat. Als er een fout boven water komt, wordt dat direct met de monteur besproken. Zo kan dezelfde fout de volgende keer niet meer gemaakt worden. En werkt het onderdeel altijd goed, als het bij ons weggaat.”
De cd-speler is na ongeveer een uurtje prutsen gerepareerd. De leerlingen kunnen weer gaan. „Ik hoop jullie allemaal terug te zien, zeker de meiden.” Martens kijkt naar Sara en Quassima. „Want we hebben maar weinig vrouwen in dienst en we kunnen alle technici gebruiken.”
Serginio is zeker van plan later op Schiphol te werken. „Maar niet als technicus.”