Zomervakantie 2006. Na een lange rit richting Frans-Atlantische kust rijden we het gehucht binnen waar ons vakantiehuisje moet staan. Een bermpijl bevestigt dat we goed zitten. Meteen begint echter door te dringen welk treurig lot ons treft. Zo’n uniek moment, waarop je elkaar aankijkt en niet weet of je hard moet lachen of beter zachtjes kunt gaan zitten huilen. Het zal toch niet waar zijn? Het is waar.
De foto’s op de internetsite en in de folder kloppen, jazeker. Daarop staat dat lieve, schattige en o zo kneuterige vakantiehuisje te glimmen. Gebroken wit, gedekt met rode pannen. Niet afgebeeld, maar wel dreigend en oorverdovend aanwezig is de vierbaans autosnelweg pal langs het optrekje.
Doorgaans hebben we een goede hand van huisjes huren. Het is een sport om iets aardigs te vinden tegen een redelijke prijs. We stellen een budgettair verantwoord maximum vast en daarvoor moet het dan gebeuren. Hier een advertentie uitgeknipt, daar een gidsje opgevraagd en sinds een paar jaar is internet een rijke bron.
Dat het huisje dit keer ’n beetje klein blijkt, hindert niet, want als de temperatuur dagelijks oploopt naar 37, 38 graden -en dat doet ze- ben je toch het liefst buiten. Maar: daar buiten is de herrie, het gedaver van de vier banen auto’s op de drukke noord-zuidroute. Luister eens een poosje op een meter of twintig van zo’n weg en je bent helemaal bij: je leunt tegen een muur van lawaai.
Dat de Franse eigenares van tevoren niet repte over de weg, valt vanuit haar optiek bezien te begrijpen. Zou ze het bestaan van deze Route Nationale vermelden, dan kon ze het huisje beter opblazen. Nu is op de kalender op de site te zien dat ze in voor- en hoogseizoen is volgeboekt, we zijn collectief slachtoffer.
Een dag na onze aankomst komt ze, best sympathiek, een praatje maken. Het al te rappe Frans van de naar schatting tachtigjarige Pierette is niet altijd exact te volgen, maar dat hindert niet. Wat we van het huisje vinden, vraagt ze. We staan in de tuin, dus we moeten ons antwoord schreeuwen. „Cette maison est supérieure”, kunnen we melden. Het precaire onderwerp volgt meteen maar: „We hadden graag van tevoren geweten dat die weg hier liep.” De rest snapt ze wel. Je kunt een vriendelijke Franse bejaarde ook niet meteen voor rotte vis gaan staan uitmaken.
Pierette heeft vaker met dat bijltje gehakt. Ze heft de handen omhoog, schudt haar hoofd en zegt fronsend: „Tja, die weg, dat is me wat hè?” Bij de gemeente loopt sinds vier jaar haar aanvraag om een muur te mogen bouwen op de plaats waar nu een heg staat. „Maar ja, die overheid hè?” Zelf heeft ze niet veel last van het lawaai, zegt ze, omdat ze nogal dovig is. Da’s dan fijn en zo beschouwd kan relatieve doofheid als een zegen worden ervaren, maar ons gehoor is prima.
Was het een verloren vakantie? Nee hoor. Wel een ándere vakantie. Anders in de zin dat we ons onderkomen ontvluchtten op momenten dat we anders rustig lezend in de tuin hadden gezeten.
Thuis krijgen we van diverse kanten goede raad om herhaling te voorkomen. Tik in alle gevallen je vakantieadres in op www.map24.com om te zien waar je huisje precies staat. Met terugwerkende kracht is die actie een succes. Alles is terug te vinden, tot en met de benzinepomp die onze buurman was. Met die wetenschap slapen we in ons eigen bed rustig in. Ditmaal zonder watjes in de oren.
MAX