Een duik in de fotoboeken bracht hem afgelopen weken dichtbij. In de herfst van 1984 plakte ik het stukje over hem in. Geknipt uit een kerkbode van de plaats waar we vakantie hielden. Jarenlang reisde hij met me mee. Regelmatig is hij op de achtergrond aanwezig bij een beslissing. Soms krijgt hij gelijk, soms ook niet. Zo eerlijk moet ik zijn.
In gedachten noem ik hem het broertje van Agur, de man wiens gebed in Spreuken 30 staat. „Armoede of rijkdom geef mij niet; voed mij met het brood van mijn bescheiden deel; opdat ik, zat zijnde, U dan niet verloochene, en zegge: Wie is de Heere? Of dat ik, verarmd zijnde, dan niet stele, en de Naam van mijn God aantaste.”
Gedurende het hele jaar kan ik me verbazen over de manier waarop de vermeende zegeningen van ongebreideld materialisme aan de man worden gebracht. Beluister een willekeurige reclame van een bank, beleggingsfonds of grootgeldgoeroe en je zou denken dat je een enorme sufferd bent als je niet meespeelt in de grote tombola die in de wolken eindigt. Alleen al de overspannen stemmen die de spullen aanprijzen, zouden voldoende achterdocht moeten genereren om erbij uit de buurt te blijven.
Maar dan de laatste weken van het jaar. Om eerlijk te zijn: ze vallen me steeds zwaarder. Zeker, dat zal te maken hebben met het donker en de grauwheid buiten. Maar veel meer heeft het van doen met het valse licht binnen. Met het geloof in de materie dat hoogtij viert, mensen verblindt en ongelukkig maakt, omdat ze steeds verder bij zichzelf en hun oorsprong vandaan raken.
De winkelende massa’s die achter volgepropte karren voortzeulen, dit keer tot op de zondag voor de kerstdagen. Het feest van het licht verwordt tot een soort orgie. Doorbuigende tafels, overgoten met de beste wijnen uit de zoveelste aanbieding. Met als eregast Santa Claus, die Sinterklaas verslaat.
Het kerstfeest is koud voorbij of de volgende spurt wacht: óp naar oud en nieuw, alweer een voordeelfestijn van veel eten en wijn, waarbij het geknal van champagnekurken wordt overstemd door de depressieversterkende herrie van een slordige 70 miljoen euro aan vuurwerk. Moet kunnen, want de economie trekt lekker aan en de jaaroverzichten zijn florissant. Na afloop slaat de mensheid massaal aan het sonjabakkeren.
In deze weken is hij vaak in m’n gedachten: Agurs broertje. Ik stel hem aan u voor. Wellicht een goede metgezel voor in het nieuwe jaar.
Er zat iemand te vissen aan het meer. De zon scheen. De visser was ontspannen en gelukkig.
Er kwam iemand langs die vroeg: „Waarom gebruik je niet meer dan één hengel, dan kun je meer vangen.” De visser vroeg: „En dan?”
„Nou”, zei de voorbijganger, „dan verdien je meer.” „En wat dan?” vroeg de visser.
„Dan kun je een boot kopen en het meer opgaan om nog meer te vangen.” „Ja, ja, en wat dan?” vroeg de visser.
„Na verloop van tijd kun je misschien een groot schip kopen en dan uitvaren en veel vis vangen.” „En wat dan?” vroeg de visser.
„Dan huur je een knecht”, zei de voorbijganger, „die samen met jou vangt en zo verdien je veel geld met je vis.” „En wat dan?” vroeg de visser.
„Ja, wat dan”, zei de voorbijganger. „Ja, eens kijken, dan kun je bijvoorbeeld lekker gaan vissen en zitten in de zon.” „Zo is het”, zei de visser. „Laat mij dus maar rustig zitten.”
MAX