Op oudjaarsdag werden in Pibor, een stoffig stadje in de etnisch verdeelde provincie Jonglei, ten minste 50 tukuls (ronde hutten) verwoest, toen een vijandelijke stam met 6000 zwaarbewapende krijgers binnenviel. Een naburig plaatsje werd totaal verwoest. Er vielen volgens plaatselijke bestuurders 3000 doden. Ruim 100.000 mensen zijn er nu van voedselhulp afhankelijk.

Dominee Oruzu Lokine Daky schudt zijn hoofd. De aanvallers namen de computers uit zijn kantoor mee, maar het gebouw is gespaard gebleven. „Dit is onbegrijpelijk. De Zuid-Sudanezen hebben 21 jaar gevochten voor gelijke rechten met de bewoners van Noord-Sudan. Nu zijn we onafhankelijk, maar onze regering heeft er nog steeds niet voor gezorgd dat we binnen ons eigen land allemaal gelijk zijn.”

De bevolkingsgroep rond Pibor, de Murle-stam, heeft in het verleden zelf ook bloedige aanvallen op naburige gemeenschappen uitgevoerd. „Ik zou onze jeugd ervan willen weerhouden deze keer wraak te nemen, maar ik sta machteloos”, zegt de dominee. Hoe diep het tribalisme het nieuwe land verdeelt, blijkt als hem wordt gevraagd of zijn kinderen in de naburige grote stad naar school gaan. „Zeker niet. Een Murle-kind zou daar niet veilig zijn tussen kinderen van de Dinka- en de Nuer-stam.”