Dat staat in een rapport dat vandaag door de Verenigde Naties is gepubliceerd. „Ik heb zelden zo’n wreedheid tegen kinderen gezien als in Syrië”, zegt VN-vertegenwoordiger Radhika Coomaraswamy.

In het rapport vertelt een ooggetuige hoe militairen kinderen opstelden voor de ramen van de bussen waarmee ze het dorp inreden. Zo beschermden ze zichzelf tegen eventueel geweervuur.

Volgens het onderzoek zijn kinderen in Syrië ook slachtoffer geworden van moord, verminking, willekeurige arrestaties, marteling, mishandeling en seksueel misbruik. Sommige slachtoffertjes daarvan waren 9 jaar oud. „Veel slachtoffers zeggen dat ze zijn geslagen en geblinddoekt, dat ze in zware lichamelijke houdingen werden gezet, dat ze zijn geslagen met zware elektriciteitskabels, dat ze littekens hebben van brandende sigaretten, en in een geval zijn onderworpen aan elektrische schokken bij de genitaliën”, aldus het VN-rapport.

De opstandelingen zetten echter ook kinderen in. Volgens Coomaraswamy gaat het daarbij vooral om ondersteunende taken, maar bevinden ze zich nog steeds in de frontlinie.

Het VN-onderzoek was al afgerond toen enkele weken geleden een bloedbad werd aangericht in de plaats Houla. Meer dan honderd inwoners werden vermoord, onder wie ongeveer 50 kinderen. Sommigen waren 2 jaar oud. De daders hadden de slachtoffers door het hoofd geschoten of de schedel ingeslagen.