Neem de inwoners van de favela’s (sloppenwijken) in steden als Rio de Janeiro en Sao Paulo. Honderden bewoners van geïmproviseerde bouwsels moesten de afgelopen jaren hun woning verlaten. De Braziliaanse overheid deed verwoede pogingen de ellende en armoede van achterstandsgebieden aan het oog van bezoekende voetballiefhebbers te onttrekken.
De regering was creatief, vertelt Janneke Alexandre Galvão-Hulst vanuit Mendes, een voorstadje van Rio de Janeiro. Ze werkt sinds jaar en dag samen met haar man Fernando onder straat- en favelakinderen in de miljoenenstad. „Er zijn flats en andere gebouwen bij de ingang van de favela’s neergezet. Zo zie je niet wat zich erachter bevindt. In de favela waar ik werk is een nieuwe kindercrèche gebouwd. Zo proberen de autoriteiten –althans in het centrum van de stad– de schone schijn op te houden.”
Het WK bracht Rio de Janeiro ook voordelen, benadrukt de uit Staphorst afkomstige Galvão. „Er zijn stations bijgebouwd. De straten zijn verbreed. Nieuwe hotels zijn verrezen. Winkelcentra zijn uitgebreid. Is dat een verbetering? Op zich wel. Al hoor ik wel veel mensen klagen dat ze er nu twee keer zo lang over doen om thuis te komen.”
Gedwongen verhuizen
Aan de inwoners van de favela’s zijn die verbeteringen doorgaans niet besteed. Velen van hen moesten gedwongen verhuizen. Galvão: „De regering beloofde alternatieve huisvesting of een financiële compensatie. In veel gevallen is dat ook gebeurd, hoewel ik ook klachten hoor van mensen die nog steeds op hun geld wachten.”
De Braziliaanse overheid ontkent overigens dat de verplaatsing van favelabewoners iets met het voetbaltoernooi te maken heeft. De maatregelen passen volgens haar in het al langer lopende beleid om het aantal sloppenwijken in de grote steden terug te dringen.
Galvão bevestigt dat. „De regering legt officieel die link niet. Of dat écht zo is, kan ik niet bepalen. Duidelijk is wel dat de autoriteiten er alles aan doen om een goede indruk van het centrum van Rio de Janeiro te wekken. Er zijn verhalen in de media verschenen dat favela’s zomaar platgewalst zijn. Dat is absoluut niet het geval. In de meeste gevallen is de inwoners een fatsoenlijk alternatief geboden.”
Niet dat de favelabewoners daar altijd blij mee zijn. Soms worden ze naar de randen van de stad verplaatst, op kilometers afstand van hun werk. „Ze willen best naar een betere woning verhuizen, maar dan wel zo dicht mogelijk in de buurt van hun oorspronkelijke leefgebied.”
Opknappen
Dat het verplaatsen van favelabewoners het probleem van de sloppenwijken in de Braziliaanse steden zal oplossen, gelooft Galvão niet. „De favela’s kunnen hooguit wat opknappen. Maar zolang mensen geen werk hebben, zullen de favela’s blijven. De regering kan sloppenwijken in het centrum aanpakken. Maar buiten de stad, vooral langs het spoor, verschijnen met dezelfde vaart weer nieuwe.”
De afgelopen maanden waren er in Braziliaanse steden met enige regelmaat demonstraties tegen het wereldkampioenschap voetbal. De overheid zou in de ogen van de betogers wél veel geld aan het sportevenement uitgeven, maar veel te weinig doen om hun leefomstandigheden te verbeteren.
Galvão heeft gemengde gevoelens bij die protesten. „Dat de leefomstandigheden in de favela’s voor verbetering vatbaar zijn, lijdt natuurlijk geen twijfel. Maar ik wil wel eens zien hoeveel mensen de straat op gaan als Brazilië moet spelen. Dit land lééft voor de voetbal. Het is heel dubbel. Want met het salaris van één voetballer zou onze hele favela kunnen worden opgeknapt.”
Vele drugsbendes
De favela’s zullen niet verdwijnen. En dus ook niet de problemen die de Braziliaanse sloppenwijken van oudsher teisteren. Een van de belangrijkste uitdagingen vormen de vele drugsbendes en het geweld dat hun aanwezigheid in de favela’s met zich meebrengt.
Eerder stuurde de Braziliaanse regering van tijd tot tijd een zwaar bewapende troepenmacht op de favela’s af om ze schoon te vegen. Tegenwoordig zoekt de overheid haar heil in de permanente stationering van de zogenaamde ”vredespolitie” in de sloppenwijken.
Galvão ziet niet zo veel in de vredespolitie. „Met een handjevol agenten in de favela los je de problemen niet op. De politie kondigt haar acties doorgaans drie dagen van tevoren aan. Dan zijn die bendeleiders allang naar een andere wijk uitgeweken. Het gevaar is groot dat agenten corrupt worden. Gezien de omstandigheden in de favela’s kan ik dat ook begrijpen.
We kennen in onze persoonlijke levenssfeer ook een agent en schrokken toen hij werd overgeplaatst naar een favela in Rio. Hij is christen en wilde, in tegenstelling tot sommige collega’s, geen geld van de drugsbende aannemen. Dat stak hij ook niet onder stoelen of banken. Mijn man heeft hem nog gewaarschuwd voor wat er kan gebeuren in een favela. Korte tijd later waren al zijn andere collega’s opeens verdwenen en werd hij in de politiepost onder vuur genomen. Zo werkt dat in de favela.”
Zelf is Galvão ook wel eens bang voor de leden van de drugsbendes. Maar voor direct gevaar vreest ze niet zozeer. „We hebben veel van hun kinderen op de Bijbelclub. Ze zullen ons eerder verdedigen dan aanvallen.”