Soms lijkt het dat mensen hier niet slapen. Winkels gaan pas dicht als er geen klanten meer zijn. Veel ahwa’s, traditionele cafeetjes waar je koffie kunt drinken en waterpijp kunt roken, zijn ook buiten het weekend tot diep in de nacht open.
Om aan de drukte te ontsnappen en tot rust te komen, gaan veel Egyptenaren in het weekend naar de Hadiqat al-Azhar, het Azharpark. Dit enorme complex, een van de weinige parken in Caïro, is in 2005 ontwikkeld boven op een oude vuilnisbelt aan de oostkant van de stad. In het park kun je genieten van de stilte, het groen en het prachtige uitzicht over de stad (zie de foto). Op zonnige lentedagen wordt het park massaal bezocht door stelletjes, gezinnen met kinderen en toeristen.
Na zeven weken in de Egyptische hoofdstad was ook ik wel toe aan een beetje rust en ruimte. Vorige week zaterdag bezocht ik daarom met een aantal vrienden het park. Hoewel we niet bepaald de enige bezoekers waren, was het een geweldige manier om tot rust te komen. ’s Avonds aten we in een van de restaurants in het park, terwijl de zon langzaam onderging en de muezzin zijn oproep tot gebed liet horen. Van een afstand klinkt dat vele malen mooier dan wanneer je er pal naast staat.
Maar helaas, aan al het goede komt een eind. Na een uur of vier vertrokken we weer naar ons appartement in het centrum van de stad, om meteen geconfronteerd te worden met twee minder mooie kanten van Caïro: de extreme drukte en de oneerlijke variant van de doorgaans vrij aardige taxichauffeurs.
Toen we het park uitliepen, werden we aangeklampt door een taxichauffeur die ons wel naar Zamalek wilde brengen. Omdat we met vijf personen waren, besloten we twee taxi’s te nemen. De meter in de taxi stond aan, dus konden we niet opgelicht worden, dachten we.
Na een tijdje zag ik dat de meter wel heel hard ging. Er stond inmiddels 20 pond op de teller (bijna 3 euro), terwijl we nog geen tien minuten onderweg waren. In de andere taxi bleek de meter uit te staan, want „de andere taxi heeft de meter aan, dus jullie betalen hetzelfde bedrag.” Het een-tweetje van de beide taxichauffeurs werd mij duidelijk; de meter in onze taxi was opgevoerd, zodat een ritje van hooguit 20 pond plotseling 35 pond zou kosten.
Uiteraard waren de chauffeurs onschuldig, vonden zij. „Il-dunya zahma awi, het is heel druk!” Alsof dat zo bijzonder is. Na wat onderhandelen, spraken we af niet meer dan 30 pond te betalen. Nog steeds te veel, want de heenweg kostte slechts 23 pond.
Toen we uiteindelijk bij ons appartement arriveerden, probeerde de chauffeur het nog één keer: „De teller staat op 35, en jullie geven mij maar 30!” Nu was het echter onze beurt om Oost-Indisch doof te zijn. „Haraam aleek! Schaam je!” zei ik, terwijl ik uitstapte. Weer met beide benen op de grond van Cairo…
----
Jaco Stoop (22) woont sinds eind januari voor vier maanden in Egypte. Hij verblijft in Caïro in het kader van zijn studie Arabische taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen. Regelmatig brengt hij lezers van Puntuit op de hoogte van zijn belevenissen. Klik hier voor de eerste aflevering.