„Ik wist wel dat het in deze regio onrustig is en er misschien eens iets zou kunnen gebeuren, maar toch hoop je van niet”, vertelt hij het ANP. Gezien het gevaar van mogelijke nieuwe aanslagen zit Van den Burg met een „moreel dilemma”. „In juli zouden 17 jongeren hierheen komen om mee te werken aan een van mijn projecten, de bouw van een school. Ik denk niet dat ik dat door moet laten gaan, ik kan niemand aanraden te komen.”

Het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken raadt al langer alle niet-essentiële reizen naar onder meer het district Lamu (waar Mpeketoni onder valt) af. Sinds de aanslag is het advies niet aangescherpt.

Zelf heeft Van den Burg zijn biezen nog niet gepakt. „Ik voel me persoonlijk niet bedreigd. Ik woon en werk hier al meer dan 20 jaar, onze projecten zijn te groot om ‘zomaar’ te gaan, zolang het nog verantwoord is om te blijven. Maar dat kan natuurlijk veranderen.”

Wellicht is hij dankzij zijn werk ongedeerd gebleven, denkt de voormalige Zuid-Hollander. „Misschien is het naïef, maar we hebben de moslimgemeenschap nooit buitengesloten toen we bijvoorbeeld scholen bouwden en waterputten sloegen. Misschien is dat de reden dat de aanvallers tot vlakbij kwamen, maar ons niets hebben aangedaan.” De militanten zijn waarschijnlijk lid van de Somalische moslimterreurgroep Al-Shabaab.

Op basis van de „stapels lijken” die Van den Burg na de aanslag zag liggen, denkt hij dat er in totaal wel 50 tot 100 doden zijn gevallen. „Wat je hier ziet, is afgrijselijk. Ik sta hier bij het mortuarium dat normaal gesproken plek biedt aan vier doden. Nu zijn er buiten tenten neergezet waarin familieleden hun overledene proberen te vinden.”