Feija Melicia is nu 14 jaar en moeder van een baby. Samen met haar schoonfamilie woont ze tussen vele vluchtelingen op het terrein van de rooms-katholieke kerk in Bossangoa, in het noordoosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek.
Feija is dertien als ze zwanger raakt. Haar vader brengt haar naar het huis van haar 28-jarige vriend Zomaita Juspin, die meteen met haar trouwt. Maar lang duurt het huwelijk niet. In 2013 trekken Selekarebellen, moslims, moordend en plunderend door het land. Samen met haar man en baby vlucht Feija voor de aanvallen van de rebellen. Op een avond gaat Zomaita een boodschap doen buiten vluchtelingenkamp op het terrein van de kerk. Feija: „Hij werd gepakt door rebellen van de Anti-Balaka. Zijn handen werden op zijn rug vastgebonden en hij werd in elkaar getrapt. Zomaita heeft nog een paar dagen geleefd, hier bij ons tussen de vluchtelingen, maar hij is aan zijn verwondingen overleden.” Sindsdien is Feija weduwe.
Reinigingsritueel
Feija blijft achter bij haar schoonfamilie, dat is traditie. „Mijn ouders zijn ondertussen met mijn zes broers en vijf zussen naar de hoofdplaats Bangui gevlucht”, vertelt ze. „Ik hoor nu bij de familie van mijn man, ik kon niet mee.”
Een weduwe moet de kleren blijven dragen die ze aanhad toen haar echtgenoot stierf. Pas als de jonge weduwe is onderworpen aan het reinigingsritueel, waarbij deze kleding wordt verbrand, mag ze haar eigen leven weer oppakken en hertrouwen. Haar schoonouders geven haar daarvoor nieuwe kleding en schoenen mee. Soms vindt dat ritueel na een paar weken plaats, maar het kan ook anderhalf jaren duren voordat ze met nieuwe kleren en schoenen het huis van de schoonfamilie mag verlaten. Feija houdt zich aan deze traditie, anders wordt ze verstoten door haar schoonfamilie en door haar eigen familie.
Toekomst
De vluchtelingen willen hun leven graag weer oppakken. Ze proberen hun huizen te herbouwen, hoewel in Bossangoa de dreiging van de verdreven Selekamilities blijft. Schoonmoeder Charlotte Banisham (46) verzucht dat ze nog niet bezig is met het bouwen van een nieuw huis: „Wij hebben geen geld om stenen en hout te kopen, laat staan dat we een huis kunnen laten bouwen.”
Ondertussen denkt Feija na over haar toekomst: „Ik wil graag spulletjes verkopen om de kost te verdienen”, zegt ze. „Maar ik heb geen geld om een handeltje op te zetten. Ik zat in klas 6 toen de gevechten losbraken, sindsdien zijn de scholen gesloten. Het liefst ga ik in de toekomst weer naar school.”