De bewoners van L'Aquila waren de besluiteloosheid zat en steken sinds een maand zelf de handen uit de mouwen. „Het volk van de kruiwagens" worden ze in de volksmond al genoemd. Deze ludieke actie van burgerlijke ongehoorzaamheid (men moest er de verboden zone voor binnendringen) is sinds een maand de vaste zondagochtendbesteding van vele L'Aquilanen.
Een derde van de gebouwen in de stad is dusdanig beschadigd dat ze niet of nauwelijks te redden vallen, maar tot nu toe wordt alles in de stad gestut met staalconstructies. Dat heeft al 80 miljoen euro gekost en is volgens critici een verspilling van geld, werk en tijd. Men zou sneller moeten besluiten welke gebouwen afgebroken moeten worden en welke absoluut gespaard.
Ook de daklozenopvang is nog niet definitief geregeld. De tentenkampen zijn weliswaar verdwenen, maar nog steeds bivakkeren ongeveer vijfduizend mensen in hotels en bijna duizend in de politiekazerne waar vorig jaar de G8–top plaatsvond. De dure, aardbevingbestendige nieuwbouwhuizen die premier Silvio Berlusconi beloofde zijn er wel gekomen, maar ze bieden onderdak aan nog geen 15.000 mensen, ongeveer een derde van het totaal aantal daklozen.
Nog eens vijfduizend mensen zijn alsnog ondergebracht in goedkope, houten woonunits. Critici vinden dat het geld dat is uitgegeven aan de dure nieuwbouw, beter besteed had kunnen worden aan de wederopbouw van de stad. De goedkope woonunits waren goed genoeg geweest voor een tijdelijke opvang, vinden velen.
tekst ANP, beeld EPA