Uit volle borst zingt Christmas Joe (13): „Ik beloof je te beschermen, ik zal voor je vechten en je altijd blijven eren, mijn Indonesia.” „Ik houd van dat lied, ik zing het graag”, zegt hij. „Van Sabang tot Merauke liggen duizenden eilanden die allemaal mijn vaderland vormen: Indonesië. Toch zou ik ook graag de vlag met de Morgenster hijsen, het symbool van mijn geboorte-eiland Papoea.”

Christmas Joe werd geboren in Atsj, in het Asmatgebied op Papoea. Zijn ouders wonen er nog steeds, samen met zijn vier broers en drie zussen. „Ze verbouwen pinda’s, pepers en zoete aard­appels”, vertelt hij. „In Atsj ging ik twee jaar naar school, drie jaar geleden kwam ik op een kostschool, in Sawa Erma, vier uur varen van m’n geboortedorp vandaan. Ik heb het er naar m’n zin en leer er Indonesisch.”

Christmas Joe wil dokter worden. En een groot huis bezitten, waar hij samen met zijn ouders in wonen kan. „Ik mis mijn ouders. In Atsj jaagde ik met mijn katapult op vogels. Mijn vader gebruikt pijl-en-boog, soms mag ik mee. De laatste keer schoten we een wild zwijn, een lekkere vette.”

Lerares

Elke Papoeajongere heeft zo zijn eigen verhaal. Zo ook de 12-jarige Maria Francisca Tuoukuri. „Mijn vader vond geen werk op het Indonesische eiland Java en verhuisde naar Atsj op Papoea, om daar zijn geluk te beproeven. Hij trouwde met mijn moeder, een Papoea. Mijn vader is moslim, mijn moeder rooms-katholiek. Samen verbouwen ze groenten en fruit. Toen ik nog thuis woonde, hielp ik mijn ouders met de verkoop van de oogst.”

Maria woont sinds vier jaar in een internaat, vier uur varen met „de lange prauw met motor” vanaf haar geboorteplaats. „Ik ga graag naar school, heb veel verantwoordelijkheidsgevoel en wil lerares biologie worden in Atsj. Voor mij mag Papoea deel blijven uitmaken van Indonesië. Ik ben half Javaan, half Papoea, dat is geen probleem.”

Uniform

Anthonius Beakam (12 jaar) woont in een internaat in Sawa Erma, waar hij ook naar school gaat. „Ook mijn moeder woont in het internaat: zij werkt in de huis­houdelijke dienst. Later wil ik in mijn geboortedorp militair worden, in een uniform en met wapens. Het leger lost problemen op, het sust ruzies in het dorp. In mijn geboortedorp wil ik een groot huis bouwen, waar ik met mijn familie en moeder ga wonen. Mijn vader stierf toen ik twee jaar was, ik mis hem. Bapak Alphons, de leider van de school, is nu als een vader voor me.

Op school zingen we elke dag ons volkslied. Ik wil graag een groot Indonesië. Was Papoea vroeger een kolonie van Nederland? Dat wist ik niet. De leraren vertellen ons dat niet.”

Lepra

En dan is er nog Paulina Desab. Ze woont in het dorpje Karing, midden in de jungle van Papoea. Ze is tiener, maar weet niet precies hoe oud ze is. Paulina ging nooit naar school, want die is er niet in Karing. „Ik wil dolgraag leren, zodat ik Indonesisch kan spreken”, verzucht ze. „Ik hoop dat er hier binnenkort een school wordt gebouwd.”

Vol verbazing kijkt Paulina naar de aanleg van een weg, die bewoners straks kunnen gebruiken. Hopelijk reizen leraren, leraressen, dokters en verpleegsters dan ook gemakkelijker naar het afgelegen dorp van Paulina. Het meisje lijdt al drie jaar aan lepra, zonder enige behandeling. Maar ze blijft dromen van een betere toekomst.

----

Voormalige kolonie

Indonesië telt ruim 17.500 eilanden. Het land was ooit een kolonie van Nederland, maar werd in 1949 na een jarenlange strijd onafhankelijk. Het toenmalige Nederlands-Nieuw-Guinea bleef langer in Nederlandse handen. Pas onder zware druk stond Nederland het aan Indonesië af, op voorwaarde dat de Papoea’s zelf over hun toekomst zouden mogen beslissen. Maar Indonesië lijfde het gebied vijftig jaar geleden in. Papoea heeft 2,5 miljoen inwoners, van wie bijna 80 procent christen is, zo’n 20 procent is moslim. In de grond bevinden zich grote hoeveelheden goud, koper, olie en gas. Veel Papoea’s verlangen nog steeds naar onafhankelijkheid en vrijheid.