Wat is er precies gebeurd?
Na de aardbeving en de zeebeving in Japan kregen de kernreactoren in de provincie Fukushima grote problemen. Door de aardbeving raakte het elektriciteitsnet beschadigd, maar de koelpompen in de reactor konden op noodstroom nog blijven draaien. Totdat ze door de tsunami onder water kwamen te staan. Koelen werd toen onmogelijk. De temperatuur liep flink op en de reactorstaven spleten. En juist daar zit het gevaarlijke radioactieve materiaal. De ene na de andere explosie volgde.
Wat zijn de gevolgen voor Japan?
Door de ramp is er enorm veel radioactieve straling vrijgekomen. Zo veel dat autoriteiten aangaven dat het voor de menselijke gezondheid gevaarlijk kan zijn.
Duizenden mensen zijn geëvacueerd en verblijven nu in opvangcentra. Volwassen inwoners van Tokio mogen nog wel leidingwater drinken, maar voor baby's kan dit water levensgevaarlijk zijn.
Is er voor ons ook gevaar?
Dat valt wel mee. Wereldwijd is men bang voor voedsel uit Japan, zeker nu minuscule hoeveelheden van radioactieve deeltjes uit Japan ook in Europa zijn waargenomen. Maar deze hoeveelheden vormen geen gevaar voor de gezondheid. Het eten van spinazie en broccoli uit Japan wordt in elk geval sterk afgeraden. En natuurlijk krijgen wij geen voedsel uit Japan te eten dat niet eerst streng gecontroleerd is. Zo groot is het gevaar voor ons dus niet.
Wat wordt eraan gedaan?
Ongeveer 300 anonieme Japanners zetten zich in om de koeling weer aan de gang te krijgen. Ze weten dat dit hun het leven kan kosten. Ze koelen de reactoren ook van buitenaf met zeewater. Daardoor kan de reactor nooit meer gebruikt worden. Maar dat lijkt nu niet belangrijk meer. En wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen. Daar zijn de Japanners van overtuigd.
Hoe nu verder?
Zo nu en dan komt er een hoopvol bericht, maar de situatie is nog steeds ernstig, de crisis nog lang niet opgelost. Japan leeft tussen hoop en vrees. Wat zal de schade op lange termijn zijn? Maar de Japanners blijven optimistisch: „De situatie lijkt op de rand van stabilisatie te verkeren."
tekst Machteld Brouwer, beeld EPA