De hoeveelheid klimmers op de flanken van de Mount Everest is zo groot, dat de doden die er vallen te wijten zijn aan mensen die hun zuurstofvoorraad en lichaamswarmte verspillen terwijl ze in de rij staan op grote hoogte, waar te weinig zuurstof in de lucht is om normaal te kunnen ademhalen.

De Britse krant Daily Telegraph meldt dinsdag dat bijvoorbeeld op de Lothse, een berg die is verbonden met de Mount Everest, op een hoogte van 7620 meter soms wel 200 bergbeklimmers wachten in een lange rij die langs de bergwand loopt.

Woensdag is het 60 jaar geleden dat de eerste Everestklimmers Edmund Hillary en Tenzing Norgay de top haalden. Meteorologisch gezien is mei de beste tijd van het jaar voor de beklimming, waardoor reisorganisaties nu speciale herdenkingsklimmen aanbieden.

Dit jaar hebben al 520 mensen de top gehaald. Vorige week haalden een vrouw met één been en een 80-jarige de hoogste plek op aarde.

De autoriteiten willen de klim en daarmee de doorstroming vergemakkelijken door bij een van de knelpunten een ladder aan te leggen. Ervaren bergbeklimmers zeggen dat het verkeer op de berg veel beter moet worden gereguleerd.

Zo kwamen in mei 1996 acht mensen om het leven door een plotselinge storm, volgens sommigen omdat er die dag veel teveel mensen met te weinig ervaring op de berg waren. Vorige maand raakten drie Westerse klimmers op grote hoogte in gevecht met naar schatting 100 Sherpa’s, die touwen aan het spannen waren voor rijke klanten.

„Het is gewoon een loopband naar de top. Het veroorzaakt extreem gedrag waarbij mensen langs klimmers lopen die problemen hebben”, zegt de ervaren klimmer Chris Bonington in de Telegraph. „De druk op de berg is veel te groot.”