Vanwege de kans dat er nog levende mensen onder het puin zitten, moeten reddingswerkers heel voorzichtig te werk gaan.
Het gebouw, waarin verschillende kledingfabrieken waren gevestigd, stortte woensdag in. In eerste instantie konden rond de 2000 mensen worden gered. Reddingswerkers hebben sinds donderdag nog eens 61 overlevenden onder het puin vandaan gehaald.
De fabrieken in het gebouw hadden 3122 mensen in dienst. Het is niet duidelijk hoeveel mensen binnen waren tijdens het ongeval.
De politie had voorafgaand aan de ramp opdracht gegeven tot evacuatie omdat er flinke scheuren in de muren waren geconstateerd. De managers van de fabrieken hebben zich daar niets van aangetrokken, melden de Bengalese autoriteiten.
Veel media in Europa spreken over dit ongeval als de prijs voor goedkope kleding. Arbeiders werken daar onder soms erbarmelijke en (gebleken) onveilige omstandigheden, maar ze leveren aan grote westerse bedrijven.
„Dit toont opnieuw aan dat de kleermakers dagelijks hun leven riskeren om kleding voor ons te maken”, zegt Christa de Bruin van de Schone Kleren Campagne (SKC) tegenover het ANP. Dit internationale netwerk streeft naar betere arbeidsomstandigheden in de kledingindustrie.
Duidelijk is dat een behoorlijk aantal westerse merken kleding liet produceren in het rampcomplex. Partners uit het netwerk van SKC hebben in de puinhopen labeltjes aangetroffen van Primark en Mango; internationale ketens die ook in Nederland verkopen. C&A heeft naar eigen zeggen sinds 2011 geen banden meer met de fabrieken in Rana Plaza.
De Bruin vraagt zich af hoeveel doden er nog moeten vallen in Bangladesh voordat er iets verandert. „De bedrijven weten dat het onveilig is, maar ze zijn nalatig”, stelt ze. De fabrieken voldoen vaak niet aan de brandveiligheidseisen en op gebouwen verschijnen zomaar extra verdiepingen.