Het boek ”Over leven” laat daar wat van zien. Evangelist en Puntuitcolumnist Peter van Olst schetst op een indrukwekkende manier het leven van twaalf jongeren uit een sloppenwijk. Stuk voor stuk zijn het aangrijpende verhalen. Met zijn vlotte pen beschrijft hij niet zomaar een paar karakters, maar brengt hij aan de hand van echte gebeurtenissen de jongeren tot leven.
De plek waar het zich afspeelt: El Florón, een sloppenwijk van de stad Portoviejo in Ecuador. Peter is daar ruim zes jaar werkzaam als evangelist voor de Zending Gereformeerde Gemeenten.
In zijn voorwoord richt Peter zich tot jongeren. Het boek „gaat ook over jou aan wie ik hun verhalen (van de Ecuadoriaanse jongeren, MK) maar al te graag wil vertellen. Ik wil je meenemen naar de sloppenwijk die ik het beste ken: El Florón. Ik wil je vertellen hoe jongeren opgroeien in een armoedecultuur (Diana en Rosa). Ik wil je laten meevoelen hoe zij dagelijks te worstelen hebben met problemen zoals criminaliteit (Juan Carlos), corruptie (Cindy), eenzaamheid (Eva), verslaving (Jordan) of seksuele ontsporingen (Luís en Elena).”
Het doel dat de auteur met zijn boekje voor ogen heeft, wordt al snel duidelijk. De genade van de Heere laten zien. Allereerst de genade in algemene zin, over al de zegeningen die je als jongere in Nederland ontvangt. Maar ook in bijzondere zin, hoe de Heere werkt in harten van jongeren in een ver land.
”Over leven, Jong zijn in de sloppenwijk”, Peter van Olst; uitg. De Banier, Apeldoorn, 2012; ISBN 9789033630699; 96 blz.; € 9,95.
-
Juan Carlos
Net als in Nederland ervaren jongeren in Ecuador de verleidingen van het leven. Hoe serieus ze ook met God bezig zijn. Juan Carlos ervaart het aan den lijve. Enkele citaten.
1. (...) Zou de Heere hem zó in zijn dienst willen gebruiken? Zou hij straks als hij achttien wordt, ook belijdend lid van de gemeente worden, net als zijn moeder? Zou hij dan, net als de buurman, ook aankondiger in de kerkdienst kunnen worden? Misschien –heel soms denkt hij daarover– kan hij ooit wel predikant worden. (...)
2. (...) „Moeder zegt elke keer: „Juan Carlos, je moet niet reageren op de verleidingen die zich aandienen.” Hij realiseert zich dat hij met de hulp van de Heere zal moeten volhouden. „Met mijn God spring ik over een muur en dring ik door bendes heen ...” Zachtjes neuriet hij zijn lievelingslied uit de himnario van de kerk.” (...)
3. (...) „Tú, ven acá!” Ruw wordt de slenterende Juan Carlos in zijn overpeinzingen gestoord. Terwijl de sissende stem tot hem doordringt, voelt hij een ruk aan zijn pols. Ineens staat hij in de schaduw naast een bamboehuisje, waar niemand hem ziet. Zenuwachtig kijkt hij zijn belager aan. O, lieve help, het is El Conejo! Zijn hart bonkt in z’n keel. Zijn adem stokt. (...)
----
Verklarende woordenlijst
In Ecuador wordt Spaans gesproken. Op een leuke manier is de taal in het boek verwerkt. Verklarende woordenlijst voor de citaten:
El Conejo – Het Konijn, bijnaam van beruchte roofovervaller in sloppenwijk
hermano – broeder
himnario – zangbundel
infierno – hel
tú, ven acá – kom hier jij
-
Diana
Tienermoeder Diana komt uit een arm gezin. Drank en drugs verwoesten de relaties. Rond Kerst 2010 is het weer raak. Ze komt gebroken naar de kerk. Toch telt het meisje –in al haar misère– haar zegeningen. Enkele citaten.
1. (...) „Hermano, ze hebben m’n broer Enrique weer opgepakt. Hij was bij een verkeerde vriend en die heeft een vrouw van haar mobiel beroofd.”
Met horten en stoten komt het eruit.
„Tsjongejonge. En hoe is het met je vader?”
„Hij kan Enriques bloed wel drinken. O, hermano, als u zou weten wat vader allemaal heeft gezegd. Hij heeft m’n broer vervloekt. Hij heeft hem zelfs... dood gewenst! (...) De hele buurt hoort hoe hij loopt te schreeuwen en te schelden. (...) Waarom gebeurt dit allemaal, hermano? Ons huis is weer een infierno.” (...)
2. (...) Het armoedige huisje van Diana en haar familie staat midden in de sloppenwijk. Ze behoren tot de armste families. De muren van het huis zijn gemaakt van bamboe en karton, het dak van verroeste golfplaten. (...)
3. (...) „De Heere hééft mij al veel gezegend, vooral in de periodes dat ik Hem zocht in de kerk. Soms zaten we thuis net midden in de problemen. In de kerk kon ik dat vergeten. Als ik het Woord hoor, dat God tot mij spreekt, krijg ik weer moed.” (...)