Naar Belgische begrippen verliep de politieke discussie over een boerkaverbod opmerkelijk soepel. In een land waar politici al decennialang over elkaar heen buitelen als het om taalkwesties of gemeentelijke herindeling gaat, was men het snel eens over een wetsvoorstel om gezichtsbedekkende kleding landelijk te verbieden. Een parlementaire commissie keurde drie weken geleden het voorstel al unaniem goed; morgen zal naar verwachting de overgrote meerderheid van het parlement volgen.

Een gemeentelijk verbod vond het parlement geen optie. Immers, iemand die in plaats A geheel gesluierd ongestraft de trein neemt, riskeert op de eindbestemming wellicht een boete omdat in die plaats toevallig wél een boerkaverbod geldt.

Die boetes liegen er niet om. Elke overtreding van het verbod levert een geldstraf van 250 euro op. Of veertien dagen cel.

Een letterlijk boerkaverbod behelst het wetsontwerp overigens niet. Het woord boerka komt zelfs in het voorstel niet eens voor. De wet voorziet in bestraffing van personen die in het openbaar kleding dragen „die het aangezicht geheel of gedeeltelijk bedektâ€, zodat zij niet langer herkenbaar zijn.

tekst Puntuit, beeld ANP,EPA