Dat meldt Human Rights Watch dinsdag op basis van interviews met een aantal van deze kinderen.
Ruim honderdvijftig Koerdische jongens uit Kobani werden eind mei door IS ontvoerd toen ze na het afleggen van schoolexamens in de stad Aleppo naar huis terugkeerden. Een derde van hen wist te ontsnappen, de rest werd later groepsgewijs vrijgelaten, de laatste 25 vorige week woensdag. HRW voerde met vier jongens die eind september vrijkwamen afzonderlijke gesprekken in Turkije.
De jongens, 14 tot 16 jaar oud, verklaarden dat ze werden vastgehouden in de stad Manbij. Als ze probeerden te ontsnappen, niet hun best deden bij verplichte godsdienstlessen of zich in de ogen van hun bewakers op andere manieren misdroegen, werden ze afgeranseld. De jongens die familie hadden bij de Koerdische YPG-militie kregen het het hardst te verduren.
Toen ze uiteindelijk vrij werden gelaten, kregen ze alleen te horen dat ze hun geloofsonderricht hadden voltooid. Ze kregen een klein geldbedrag mee en een dvd met religieus materiaal.
„Sinds het begin van de Syrische opstand hebben kinderen de gruwelen van detentie en marteling ondergaan, eerst door de regering-Assad en nu door ISIS”, stelt Fred Abrahams van HRW. „Deze bewijzen van marteling en mishandeling van kinderen door ISIS onderstrepen waarom niemand hun misdadige onderneming mag ondersteunen.”
Abrahams roept landen in het Midden-Oosten en het Westen op resoluties van de VN-Veiligheidsraad om de steun voor IS te beperken snel uit te voeren. „Om de wandaden van ISIS in te dammen, moeten regeringen de fondsenwerving en rekrutering ervan aanpakken.”