De Amerikaanse president Barack Obama zei na afloop van de top dat „de wereld veiliger zal zijn" in de toekomst, „dankzij de stappen die we hebben gezet".
Regeringsleiders van de 47 deelnemende landen hebben onder meer afgesproken dat er binnen vier jaar een einde moet komen aan de onduidelijkheid over waar bepaalde nucleaire materialen zich bevinden. Deze materialen, die levensgevaarlijk kunnen zijn als ze in handen vallen van terroristen, moeten in 2014 op een aantal strengbeveiligde locaties liggen opgeslagen. Obama denkt dat de extra inspanningen een bedrag van circa 10 miljard dollar (ruim 7,3 miljard euro) aan investeringen vergt van de internationale gemeenschap.
Ook willen de landen meer gaan samenwerken bij het bestrijden van illegale handel in nucleair materiaal. Het Internationaal Atoomagentschap (IAEA), de atoomwaakhond van de Verenigde Naties, blijft het belangrijkste orgaan wat betreft de controle op zaken die te maken hebben met kernenergie en atoomwapens. Tegelijkertijd benadrukken de ondertekenaars van de verklaring dat de veiligheidsmaatregelen niet mogen leiden tot het inperken van het recht van landen om nucleaire programma's op te zetten voor de ontwikkeling van bijvoorbeeld kernenergiecentrales.
De Amerikaanse president Barack Obama waarschuwde er op de tweede en laatste dag van de top voor dat het een „catastrofe voor de wereld" zou zijn als terroristen erin zouden slagen een atoomwapen te bemachtigen. Volgens Obama heeft het terreurnetwerk al-Qaeda al geprobeerd nucleair materiaal in handen te krijgen. Een hoeveelheid plutonium ter grootte van een appel zou voldoende zijn om honderdduizenden slachtoffers te maken, aldus de president. Dat zou „een gigantisch verlies van mensenlevens betekenen en een enorme klap voor vrede en veiligheid in de wereld zijn".
tekst ANP/RTR/AFP, beeld EPA