Het ongeval gebeurde 31 oktober op de verbindingsweg tussen de A16 en A15 bij Ridderkerk in de richting van Alblasserdam. Corinda zat als bijrijdster in een pick-up, bestuurd door haar 19-jarige vriend, die lichtgewond raakte. Haar ouders, het schippersechtpaar Marcel en Corrie Heuvelman, kregen het nieuws van Corinda’s vriend te horen. „Hij belde vanuit het ziekenhuis”, aldus Corinda’s vader. De ernst van de situatie drong niet meteen tot het echtpaar door.

Even later belde de jongeman weer. „Hij kon niet uit zijn woorden komen. Een zuster nam het van hem over en vertelde dat Corinda haar nekwervels had gebroken.” Heuvelman: „Toen we in het ziekenhuis kwamen, waren de artsen al begonnen met opereren. Corinda kreeg een stellage om haar hoofd en mocht beslist niet bewegen.” Daarna konden de ouders naar haar toe. „Ze was helder en vertelde direct dat ze nooit meer kon lopen.”

De volgende ochtend besloten de dokters opnieuw een spoedoperatie uit te voeren. „Corinda’s nekwervels waren bij het ongeluk over elkaar heengeschoven. De stellage moest ze langzaam weer uit elkaar trekken”, zegt moeder Heuvelman. „De artsen vonden de risico’s hiervan echter te groot. Als iets fout zou gaan, kon dat nog meer uitval van functies betekenen of haar zelfs het leven kosten.” Haar man: „Een operatie was van alle slechte opties die ze hadden de beste.”

De operatie duurde drieënhalf uur. Pas om acht uur ’s avonds vertelde een arts dat de ingreep was geslaagd. „Corinda sliep toen nog steeds. Ze kon nu zelfs haar armen niet meer bewegen, dacht de dokter. Daarvoor nog wel een beetje.”

Na overleg met de ouders besloten de artsen haar tot de volgende dag in slaap te houden. Het levensgevaar was intussen nog steeds niet geweken. Heuvelman: „Een arts zei dat Corinda mogelijk na het bijkomen een rouwproces door zou maken. Hij zei ook dat ze weinig overlevingskans had als ze een longontsteking zou krijgen.”

Corinda kreeg een medicijn tegen zwellingen, maar dat verzwakte ook haar immuunsysteem. „Dat was gevaarlijk, want ze kon bijvoorbeeld amper hoesten. Een longontsteking werd zo eigenlijk onontkoombaar. Een groot deel van de hoop dat ze het zou overleven werd ons toen ontnomen. Onze wereld stortte in.”

Vertrouwen

De volgende ochtend maakte een zuster Corinda voorzichtig wakker. Haar vader: „Met lood in onze schoenen stapten we de kamer in. Maar ze praatte opgewekt en opeens bewoog ze haar arm. Daar rekenden we totaal niet op.”

Corinda is inmiddels niet meer in levensgevaar. Ze kan haar armen en polsen nog steeds bewegen, maar niet haar handen. „Wel heeft ze in de meeste vingers gevoel teruggekregen.”

Tot op de dag van vandaag heeft ze een positieve instelling, zegt Heuvelman. „Ik heb tegen haar gezegd dat ze best boos mocht zijn. Maar ze zegt: „Ik ben blij dat ik er nog ben.” Ze is geen zielig hoopje ellende. Als ik mij zorgen maak over de toekomst, zegt ze: „Ik kan nog heel veel, hoor.” De eerste dagen had ik het heel moeilijk met wat gebeurd was. Maar nu ik haar houding en de vorderingen zie, ben ik er rustig onder. Heel ons leven staat op zijn kop maar we vertrouwen erop dat God de weg zal wijzen.”

Corinda’s vriend heeft haar tot nu toe elke avond bezocht, zegt Heuvelman. „Hij voelt zich schuldig, maar dat vinden we onzin. Het was gewoon een ongeluk.”

Steun

Corinda en haar ouders ervaren veel steun van medechristenen. Heuvelman: „Kaarten komen overal vandaan. Corinda zit op schippersinternaat De Driemaster in Krimpen aan den IJssel en volgt catechisatie bij de hervormde gemeente in die plaats. Zelf zijn wij lid van de hervormde gemeente Berkenwoude. Mijn schoonouders zijn lid van de Gereformeerde Gemeenten en mijn eigen ouders zijn lid van de vrije gemeente De Schaapskooi in Hardinxveld-Giessendam. Uit al die gemeenten komen kaarten. Ook de jeugd is er erg mee bezig. Kerkmuren verdwijnen.”

Volgens haar vader is Corinda verbaasd over alle post. „Ze kan maar weinig bezoek hebben, is snel moe en moet vechten voor haar herstel.” Deze week verhuisde Corinda naar een Rotterdams revalidatiecentrum. „Pas over een jaar weten we meer. Corinda hoopt dat ze haar handen weer zal kunnen gebruiken. „Daar mogen we om bidden”, zei ik tegen haar. „Ik weet niet of ik het wel durf te vragen,” zei ze toen, „want ik heb al zo veel gehad.” Eigenlijk trekt zij óns erdoorheen in plaats van andersom.”